oefenstof tijdens spreekvaardigheid

Als je  nog niet aan de beurt bent of als je klaar bent met  de spreekopdracht  ga je aan de gang met deze digitale les. 
Er zijn informatie dia's
Dia's  met  vragen  ( meerkeuze, open vragen) 

Zorg dat je serieus werkt en in stilte 
1 / 37
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Als je  nog niet aan de beurt bent of als je klaar bent met  de spreekopdracht  ga je aan de gang met deze digitale les. 
Er zijn informatie dia's
Dia's  met  vragen  ( meerkeuze, open vragen) 

Zorg dat je serieus werkt en in stilte 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

herhaling werkwoorden
verbe avoir
ww op -er
verbe être

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

werkwoord avoir 
is een van de meest gebruikte werkwoord in het Frans, je moet het daarom heel erg goed kennen


Slide 3 - Slide

nog niet 13.15? -> tijd voor uitleg werkwoord être
verbe avoir - werkwoord hebben
j'ai
tu as
il/elle a
on a
nous avons
vous avez
ils / elles ont
ik heb
jij hebt
hij/zij heeft
wij hebben
wij hebben
jullie hebben / u heeft
zij hebben

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

J'ai un frère. Il _____ 15 ans

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Vous ________ une soeur?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Max et Sam , ils ________ une tente.

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Nous _________ un chien.

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Tu ______ quel âge?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Tu __ une tante, elle __ 45 ans

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Nous __ une pizza.
Et vous? Vous __ quoi?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Elles __ une glace. Moi j'__ un thé.

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Tu __ quel âge?
Jean et Jeanne __ 13 ans.

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

j'
tu
il
elle
on
nous
vous
ils
elles
ai
a
ont
as
a
a
avons
ont
avez

Slide 14 - Drag question

This item has no instructions

regels bij werkwoorden op -er
De meeste werkwoorden eindigen in het Frans op de letters -er.
-> parler | manger | préférer | adorer | aimer | détester....

Als je -er weghaalt, dan houd je de stam van het werkwoord over -> parl | mang | préfer | ador | aim | détest ...

Achter de stam komt dan een uitgang

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn de 2 stappen voor het vervoegen van ww op -er?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

uitgang bij werkwoord op -er
-e
-es
-e
-e
-ons
-ez
-ent
je
tu
il/elle
on
nous
vous
ils/elles
je parle
tu parles
il/elle parle
on parle
nous parlons
vous parlez
ils/elles parlent
parler ->
-er weghalen
stam + uitgang

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

de stam van aider is?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

de stam van oublier is?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

de stam van 'travailler' is
A
travailler
B
travaill
C
travaille
D
travailles

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

de stam van chercher is
A
cherch
B
chercher
C
cherche
D
cherches

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Ma mère et moi, nous (demander) un café.

Slide 22 - Open question

Ma mère et moi (= nous) demandons un café.
Vous (travailler) ________ dans un café?

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

werkwoord être 
is een van de meest gebruikte werkwoord in het Frans, je moet het daarom heel erg goed kennen


Slide 24 - Slide

nog niet 13.15? -> tijd voor uitleg werkwoord être
verbe être - werkwoord zijn
je suis
tu es
il/elle est
on est
nous sommes
vous êtes
ils / elles sont
ik ben
jij bent
hij/zij zijn
wij zijn
wij zijn
jullie zijn / u bent
zij zijn

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

je _____ en cinquième

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Lucy _________ en quatrième

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Vous __________ le prof de français?

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

verbe être
Je ________ un élève au collège Vincent van Gogh
A
sommes
B
es
C
ai
D
suis

Slide 29 - Quiz

Mathieu + Hugo
verbe être
mes soeurs , elles ________ sympas
A
sont
B
suis
C
ont
D
est

Slide 30 - Quiz

Norah
verbe être
le boulanger , il ________ mon ami
A
es
B
est
C
êtes
D
sont

Slide 31 - Quiz

Lisa + Elize
verbe être
mon père et moi , nous ________ à la maison
A
es
B
avons
C
sommes
D
sont

Slide 32 - Quiz

Sem
j'
tu
il
elle
on
nous
vous
ils
elles
suis
est
sont
es
est
est
sommes
sont
êtes

Slide 33 - Drag question

This item has no instructions

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Luc
mes parents
parle
travailles
demande
parlons
écoutez
mangent
oublie
regardent

Slide 34 - Drag question

This item has no instructions

ander soort werkwoord
verbe avoir
verbe en -er
geen werkwoord
verbe être
j'ai soif
tu as 12 ans
nous regardons
aimer
je prends
elles mangent
célèbre
souvent
la baguette
je voudrais
ça coute
un croissant
pour moi
il est grand
je suis  à 'école
vous êtes prof

Slide 35 - Drag question

geen werkwoord (5)
verbe en -er (4)
verbe avoir (2)
ander soort werkwoord (2)
meer oefenen met werkwoorden?
VERBUGA is een handige site om werkwoorden te oefenen

http://www.verbuga.eu

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Verder werken in chapitre 6 
page 68,69 exercice  22 e 23a, b 


 Je gaat voor de volgende les  LEREN   het werkwoord ALLER  op blz 74  


Slide 37 - Slide

This item has no instructions