Psychiatrie

Psychiatrie
1 / 17
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Psychiatrie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Inleiding
  • Wat is de psychiatrie
  • Categorie zorgvragers
  • Taken Vpk/Vz
  • Uitleg opdrachten

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Psychiatrie

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Psychiatrie
  • MMedisch specialisme
  • Psychiater is, net als een internist of een gynaecoloog, een gespecialiseerde arts
  • Diagnostiek en behandeling van zorgvragers die lijden aan psychische aandoeningen met als doel het herstelproces te bevorderen
  • Een op de vier mensen krijgt in zijn leven een psychiatrische diagnose gedurende een korte of langere tijd

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Psychiatrie stoornis - definitie

Psychiatrische stoornis :
Psychische aandoening waarbij psychologische functies, zoals voelen, denken of waarnemen, afwijkend functioneren. 

Maar hoe weten we nu wat afwijkend is? En wat valt er zoal onder afwijkend in voelen denken, waarnemen? (zie volgende dia)




Slide 5 - Slide

Wijs de studenten op het boek. Thema 3.8. Staat niet in hun lesplanner.
Boek Persoonlijk begeleider specifieke doelgroepen
DSM-5 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wanneer is het ''gestoord'' gedrag?
  • Het gedrag van de persoon wijkt af van de sociale norm. In een samenleving bestaan bepaalde regels over wat ‘gezondheid’ is en wat normaal gedrag is.
  • Het gedrag heeft ongemak, lijden of bezorgdheid tot gevolg bij de persoon zelf en/of zijn omgeving. Hij gaat gebukt onder zijn gedrag of emoties.
  • De persoon kan zich niet anders gedragen dan hij doet. Er is sprake van een bepaald onvermogen om ander gedrag te kiezen.


Hallucinaties, wanen zijn zo bijvoorbeeld psychatrische verschijnselen (kenmerken) van het ziektebeeld schizofrenie. De persoon heeft hier last van en heeft geen controle over deze verschijnselen.... wat is het verschil? zie volgende dia...

Slide 7 - Slide

Thema 3.8 PBSD boek


1.Het gedrag van de persoon wijkt af van de sociale norm. In een samenleving bestaan bepaalde regels over wat ‘gezondheid’ is en wat normaal gedrag is. Dit is de sociale norm. Van dit criterium kan gezegd worden dat het objectief (feitelijk) is. Het horen van stemmen in je hoofd is niet ‘normaal’. Langdurig somber zijn en tot niets komen, of altijd optimistisch zijn en doorgaan zonder een moment rust, is ook niet ‘normaal’.

  • 2. Het gedrag heeft ongemak, lijden of bezorgdheid tot gevolg bij de persoon zelf en/of zijn omgeving. Van dit criterium kan worden gezegd dat het subjectief (persoonlijke zienswijze) is. Iemand heeft het gevoel dat het niet goed met hem gaat. Hij gaat gebukt onder zijn gedrag of emoties.

  • 3. De persoon kan zich niet anders gedragen dan hij doet. Er is sprake van een bepaald onvermogen om ander gedrag te kiezen. Het ontbreekt hem aan alternatieven voor zijn gedrag. Hij kan zichzelf niet voornemen om zich anders te gedragen of zich anders te voelen.

  • Wanen, Hallucinaties, Ilusie
    Wanen, Hallucinaties, Ilusie
    Wanen : Is verstoring in het denken.
    Dus het is er maar de client koppelt er een onjuiste gedachte of conclusie aan.
    Er lopen wel degelijk mensen met zwarte jassen op straat maar de client maakt hiervan dat deze mensen hem bespioneren.

    Hallucinaties: storing in waarneming.
    Zien, horen, voelen, proeven, ruiken wat er niet is.

     

    Illusie: Vervormd beeld.
    Stel je voor in de verte denk je een persoon te zien als je dichterbij komt is het een prullenbak. Je ziet dus wel iets maar koppelt er een verkeerd beeld aan (alsof je een bril nodig hebt)

    Slide 8 - Slide

    Thema 3.8 PBSD boek


    1.Het gedrag van de persoon wijkt af van de sociale norm. In een samenleving bestaan bepaalde regels over wat ‘gezondheid’ is en wat normaal gedrag is. Dit is de sociale norm. Van dit criterium kan gezegd worden dat het objectief (feitelijk) is. Het horen van stemmen in je hoofd is niet ‘normaal’. Langdurig somber zijn en tot niets komen, of altijd optimistisch zijn en doorgaan zonder een moment rust, is ook niet ‘normaal’.

  • 2. Het gedrag heeft ongemak, lijden of bezorgdheid tot gevolg bij de persoon zelf en/of zijn omgeving. Van dit criterium kan worden gezegd dat het subjectief (persoonlijke zienswijze) is. Iemand heeft het gevoel dat het niet goed met hem gaat. Hij gaat gebukt onder zijn gedrag of emoties.

  • 3. De persoon kan zich niet anders gedragen dan hij doet. Er is sprake van een bepaald onvermogen om ander gedrag te kiezen. Het ontbreekt hem aan alternatieven voor zijn gedrag. Hij kan zichzelf niet voornemen om zich anders te gedragen of zich anders te voelen.

  • Opdracht: Gaat het hier om wanen of hallucinaties?

    1. Joris voelt slakken door zijn buik glijden en heeft het idee dat hij van binnen opgegeten wordt.

    2. Joost denkt dat hij god is en dat hij de problemen in de wereld kan oplossen.

    3. Misa wordt gevolgd door de FBI. Haar vriendin ziet niets. Misa wijst op alle mensen met een zwarte jas. Haar vriendin ziet deze mensen wel.

    4. Rolf ziet ratten in zijn kamer rondlopen. Hij roept zijn vader maar deze geeft aan dat er geen rat te bekennen is.
    5. Margje geeft aan dat ze de president van Amerika is.



    Slide 9 - Slide

    Wanen : Is verstoring in het denken.
    Dus het is er maar de client koppelt er een onjuiste gedachte of conclusie aan.
    Er lopen wel degelijk mensen met zwarte jassen op straat maar de client maakt hiervan dat deze mensen hem bespioneren.

    Hallucinaties; storing in waarneming.
    1. hallucinatie
    2. waan

    3. waan
    4. hallucinatie
    5. waan
    Zien,  horen, voelen, proeven, ruiken(zintuigen) wat er niet is.


    Illusie: Vervormd beeld.
    Stel je voor in de verte denk je een persoon te zien als je dichterbij komt is het een prullenbak. Je ziet dus wel iets maar koppelt er een verkeerd beeld aan (alsof je een bril nodig hebt)

    Slide 10 - Video

    This item has no instructions

    De psychiatrische zorg in vier categorieën
    • Acute psychiatrie
    • Langdurige psychiatrie
    • Ouderenpsychiatrie
    • Kinder- en jeugdpsychiatrie

    Slide 11 - Slide

    This item has no instructions

    Acute Psychiatrie
    • Crisisopvang en –interventie
    • Zorgvragers met acute psychiatrische problemen:
    psychose
    poging tot zelfdoding
    ernstige paniekaanval
    • Crisis bedwongen d.m.v. medicatie vervolgens therapie ambulant of klinisch
    • Voor crisisinterventie kunnen zorgvragers terecht bij:
    de crisisdienst van de Specialistische GGZ
    de crisisopvang op een PAAZ 

    Slide 12 - Slide

    This item has no instructions

    Langdurige psychiatrie
    Zorgvragers die door hun beperkingen niet zelfstandig kunnen wonen in een wijk. 
    Het gaat om zorgvragers met aandoeningen die langer aanwezig zijn dan een of twee jaar
    Doel: prettige leefomgeving bieden met zoveel mogelijk eigen regie
    Klinisch/ Ambulant
    Zorgvragers wonen zelfstandig, zelfstandig met enige begeleiding, in een instelling of in een begeleidwonenvorm.


    Slide 13 - Slide

    This item has no instructions

    ouderenpsychiatrie
    Zorgvragers met acute als met langdurige problematiek
    Zorgvrager ouder dan 65 jaar
    Complexe doelgroep combinatie van psychiatrie en somatiek

    Slide 14 - Slide

    This item has no instructions

    Kinder- en jeugdpsychiatrie
    • Factoren in de opvoeding en de omgeving spelen een rol
    • Naast het behandelen van de psychiatrische stoornis speelt de ondersteuning van een zo normaal mogelijke ontwikkeling een belangrijke rol

    Slide 15 - Slide

    This item has no instructions

    Taken Vpk/Vz
    • omgaan met hun psychische problemen of stoornis
    • kenmerken van een beginnende aanval te herkennen
    • zorgvrager zich op een positieve manier kan ontwikkelen
    • verantwoordelijk voor de relatie tussen de patiënt en zijn/haar familie en vrienden:
     duidelijke communicatie
     geen afstand gecreëerd wordt
     familie weet hoe om te gaan met gedrag van zorgvrager
    • medicatie toedienen

    Slide 16 - Slide

    This item has no instructions

    Vragen

    Slide 17 - Slide

    This item has no instructions