Les 3.3: Talking & presenting H3 + Grammar Adjectives and adverbs

KD ENG BBL Lesson 14
  • Talking & presenting H3 Travelling
  • Grammar: Adjectives and adverbs
  • Opdrachten in NU Engels

1 / 22
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

KD ENG BBL Lesson 14
  • Talking & presenting H3 Travelling
  • Grammar: Adjectives and adverbs
  • Opdrachten in NU Engels

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Talking & presenting H3 Travelling
A1 Public transport

Algemene informatie H3:
  • Je gaat leren hoe je je op vakantie kan redden door middel van handige zinnen.
A1 Public transport:
  • Informatie vragen en geven over OV

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

A1 Public transport
Informatie vragen of geven over het openbaar vervoer
Wees duidelijk en beleefd
Zorg dat je niet te direct bent, cultuurverschil

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Informatie vragen
Neem me niet kwalijk...
Excuse me, ...
Welke bus/trein gaat naar ...?
Which bus/train do I take to ...?
Wanneer vertrekt de bus naar …?
When does the coach to … depart?
Kunt u me vertellen hoe ik in Londen kom?
Could you tell me how I get to London?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Hoe zeg je: Mag ik u wat vragen?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Hoe zeg je: Hoe kom ik bij ...?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Hoe zeg je: U kunt een kaartje kopen bij de automaat.

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Hoe zeg je: Stap uit bij de halte ...

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

De weg wijzen
Sla links-/rechtsaf de Coolsingel in.
Turn left/right into the Coolsingel.
Loop om het museum heen.
Walk around the museum.
Het festivalterrein is aan de linker-/rechterkant.
The festival area is on the left/right-hand side.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Hoe zeg je: Steek eerst de straat over.

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Hoe zeg je: Daarna loop je rechtdoor.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Adjectives
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over het zelfstandig naamwoord. Je beschrijft iets of iemand.
Het bijvoeglijk naamwoord plaats je voor het zelfstandig naamwoord.
I landed a profitable contract.
We read about a hungry caterpillar.
She bought a new coat.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Adjectives uitzondering
Een gekke uitzondering vormen de zogenaamde koppelwerkwoorden. Dat zijn werkwoorden waarbij het bnw achter het ww komt. Het gaat altijd om to be of alle wwen die met je zintuigen te maken hebben (horen, zien, voelen, ruiken, proeven).
This fake fur feels realistic.
You smell delicious!
This pizza tastes disgusting.
Your enthusiasm looks/appears/seems sincere.

 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Adverbs
Het bijwoord zegt iets over bijvoeglijke naamwoorden, bijwoorden of werkwoorden. Je omschrijft hoe of hoe sterk iets gebeurt.
Het bijwoord komt achter het ww of voor het bnw of bw.

She laughed raucously when she saw him.
We read about a very hungry caterpillar.
She bought an extremely expensive new coat.


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Adverbs
Een bijwoord maak je door -ly achter het bnw te zetten. Uitzonderingen:
medeklinker + -le      -le wordt -ly
medeklinker + -y       -y wordt –ily 
-ic       -ic wordt -ically
expensive, sweet         expensively, sweetly
gentle, subtle       gently, subtly
happy, lazy        happily, lazily
fantastic, basic         fantastically, basically



Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Onregelmatige bijwoorden
Er zijn ook bijwoorden die niet van vorm veranderen. Sommigen omdat ze al op -ly eindigen (zeg: in a … manner/way), anderen omdat -ly ze een andere betekenis geeft. Ten slotte is er nog good.



good       well: This is a good car. It drives well.


krijgen geen -ly:
deep, fair, fast, hard, high, late, long, low, right, straight, wrong
eindigen al op -ly:
cowardly, deadly, friendly, likely, lonely, lovely, silly, ugly

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Maak een bijwoord van:
1. beautiful 2. shabby 3. sad 4. subtle

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Maak een bijwoord van:
5. indescribable 6. terrific 7. good

Slide 19 - Open question

This item has no instructions


Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Homework
Talking & presenting H3 Travelling
  • A1 Public transport
Grammar:
  • Words 7: Adjectives and adverbs




Slide 22 - Slide

https://www.spelletjesplein.nl/engels/