Quiz woordenschat
1 / 34
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
plaats, straat en huisnummer
A
adres
B
wijk
C
woning
D
land
Slide 2 - Quiz
land van een boer
A
boerderij
B
erf
C
akker
D
landweg
Slide 3 - Quiz
voor niets
A
goedkoop
B
gratis
C
alles
D
niemand
Slide 4 - Quiz
60 seconden
A
etmaal
B
uur
C
tel
D
minuut
Slide 5 - Quiz
grote hoeveelheid
A
minimum
B
maximum
C
kolom
D
massa
Slide 6 - Quiz
geen oorlog
A
staking
B
vrede
C
overwinning
Slide 7 - Quiz
steden
A
grote plaatsen
B
dorpen
C
gehuchten
D
gemeentes
Slide 8 - Quiz
Er bestaat geen andere
A
eigenwijze
B
dubbele
C
enige
D
eenzame
Slide 9 - Quiz
tegenoverliggende kant
A
zijkant
B
overkant
C
horizon
D
binnenkant
Slide 10 - Quiz
nagespeeld verhaal
A
toneelstuk
B
sprookje
C
gedicht
D
spelletje
Slide 11 - Quiz
timide
A
onrustig
B
tam
C
verlegen
D
timer
Slide 12 - Quiz
aangename
A
prettige
B
iemand die welkom is
C
iemand met dezelfde naam
D
lastige
Slide 13 - Quiz
wachtruimte bij de dokter
A
apotheek
B
wachtkamer
C
behandelkamer
D
loket
Slide 14 - Quiz
algemene weersgesteldheid
A
klimaat
B
weerbericht
C
waterstanden
D
voorspelling
Slide 15 - Quiz
titels in een krant
A
alinea's
B
reportages
C
kolommen
D
koppen
Slide 16 - Quiz
opinie
A
mening
B
standpunt
C
discussie
D
meting
Slide 17 - Quiz
absentie
A
aanwezigheid
B
afwezigheid
C
wond
D
vrouw in het klooster
Slide 18 - Quiz
gift
A
vergif
B
bijdrage
C
bijeenkomst
D
collecte
Slide 19 - Quiz
verbeelding
A
fantasie
B
beeltenis
C
afbeelding
D
fantastisch
Slide 20 - Quiz
expositie
A
explosie
B
excursie
C
etalage
D
tentoonstelling
Slide 21 - Quiz
verlies
A
overwinning
B
nederlaag
C
diefstal
D
gevonden voorwerp
Slide 22 - Quiz
mensenmassa
A
menigte
B
mening
C
rij
D
optocht
Slide 23 - Quiz
leider van een vergadering
A
secretaris
B
vice voorzitter
C
voorzitter
D
notulist
Slide 24 - Quiz
compleet
A
muziekstuk
B
voldaan
C
volledig
D
manco
Slide 25 - Quiz
nationale
A
nederlands elftal
B
transport
C
vaderlandse
D
tussen twee landen
Slide 26 - Quiz
observatie
A
uitkijkpost
B
waarneming
C
ziekenhuisopname
D
onderzoek
Slide 27 - Quiz
argument
A
reden
B
rede
C
overtuiging
D
discussie
Slide 28 - Quiz
voorgoed
A
afwisselend
B
definitief
C
uiteindelijk
D
nimmer
Slide 29 - Quiz
vrouw van
A
echtgenote
B
echtgenoot
C
gemaal
D
vrouwelijk
Slide 30 - Quiz
inbegrepen
A
exclusief
B
fooi
C
experiment
D
inclusief
Slide 31 - Quiz
belangstelling
A
belangrijk
B
interesse
C
interessant
D
belangwekkend
Slide 32 - Quiz
mening
A
wens
B
uitgangspunt
C
opinie
D
zekerheid
Slide 33 - Quiz
uitspraak van een rechter
A
wet
B
celstraf
C
bekeuring
D
vonnis
