This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Verhaalanalyse
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Doel les:
Enige verhaalanalysetermen herhalen en oefenen
Verhaalanalysetermen toepassen op je eigen boek.
Slide 3 - Slide
timer
1:00
1 Welk vier vertelperspectieven zijn er? 2 Wat is de verteltijd? 3 Wat is het thema van het verhaal?
Slide 4 - Mind map
Wat is het perspectief?
Hij keek op zijn lichtgevend horloge, dat aan een spijker hing. ‘Kwart voor zes,’ mompelde hij, ‘het is nog nacht.’ Hij wreef zich in het gezicht. ‘Wat een ellendige droom,’ dacht hij. ‘Waar ging het over?’ Langzaam kon hij zich de inhoud te binnen brengen. Hij had gedroomd, dat de huiskamer vol bezoek was. ‘Het wordt dit weekeind goed weer,’ zei iemand.
A
Ik
B
Personaal (hij/zij)
C
Auctoriaal (alwetend)
D
Meervoudig
Slide 5 - Quiz
Wat is het perspectief?
"De eerste tien jaar van mijn leven was ik niet arm. Ik was op veel manieren anders dan de mensen om mij heen, maar armer was ik niet. Dat weet ik. Er is een moment geweest waarop ik het merkte. Dat herinner ik me als de dag van gisteren."
A
Ik-perspectief
B
Personaal (hij/zij)
C
Auctoriaal (alwetend)
D
Meervoudig
Slide 6 - Quiz
Wat is het perspectief?
"Anton woonde in het tweede huis van links: dat met het rieten dak. Het heette al zo toen zijn ouders het kort voor de oorlog huurden; zijn vader had het eer der ‘Eleutheria’ genoemd of iets dergelijks, maar dan geschreven in griekse letters. Ook al voordat de catastrofe plaatsvond, had Anton de naam ‘Buitenrust’ niet opgevat als de rust van het buitenzijn, maar als iets dat buiten de rust was." Dat die rust nogal verstoord zou worden, had hij toen niet kunnen voorspellen.
A
Ik
B
Personaal (hij/zij)
C
Auctoriaal (alwetend)
D
Meervoudig
Slide 7 - Quiz
Verteltijd
Vertelde tijd
Aantal pagina's in het boek
De jeugdjaren van de hoofdpersoon die verteld worden.
De dag die verstrijkt in hoofdstuk 1.
De minuten die het duurt om een een verhaal (voor) te lezen.
Slide 8 - Drag question
Bij welke zin begint de flashback?
"Heb ik nooit verteld over die keer dat je oma en ik in het buitenland zaten?”
“Nee, daar weet ik niets van.”
“Het is nu al zeker dertig jaar geleden. We hadden een reis geboekt naar India. In die tijd was het niet gebruikelijk om te reizen. Het begon allemaal toen we uit het vliegtuig stapten..."
A
"Heb ik..."
B
"Het is..."
C
"Het begon..."
Slide 9 - Quiz
Met een flashback kan het verhaal..............worden.
A
niet-chronologisch.
B
chronologisch.
Slide 10 - Quiz
Hoe leer je Youssef kennen in dit fragment?
"Youssef zag eruit alsof hij dan toch in de vuurlinie terecht was gekomen die hij preventief was ontvlucht. Zijn haar stond in asgrijze pieken uiteen. Op zijn gezicht hadden baksteenstof en zweet zich vermengd tot een oorlogsmasker, hier en daar bijgeschminkt met klodders bloed en zwarte smurrie. Zijn uitgespaarde ogen leken des te groter en dwingender, maar zonder een spoortje angst erin. "
A
Direct
B
Indirect
Slide 11 - Quiz
Als je middenin het verhaal valt, zonder dat je kennis hebt over de situatie en de hoofdpersonen.....
Hoe noemen we deze manier om een verhaal te beginnen?
A
in medias res
B
ab ovo
Slide 12 - Quiz
'Op de dag zelf van haar huwelijk met de zanger Orpheus werd Eurydice doodgebeten door een slang. Orpheus kreeg toestemming van Hades, de god van de onderwereld, om zijn overleden bruid terug mee te nemen, op de voorwaarde dat hij haar niet zou aankijken vooraleer zij de bewoonde wereld zouden hebben bereikt. Zijn drang was echter té groot; té vroeg keek Orpheus zijn geliefde aan. Nu keerde zij voor eeuwig terug naar de onderwereld en ... nu was Hades niet meer om te praten.'
In dit oude Griekse verhaal gaat het over de zoektocht naar een verloren liefde. Hoe heet zo'n motief als dit in een ander verhaal gebruikt wordt?
A
Leidmotief
B
C
Klassiek motief
Slide 13 - Quiz
Zijn er nog vragen?
Je krijgt nu vragen over je boek. Je mag daarbij je boek natuurlijk gebruiken. Je noteert de antwoorden op papier. Je chromebook blijft dicht. Succes!