Verhaalanalyse HV4

Verhaalanalyse
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Verhaalanalyse

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Welk vier perspectieven zijn er?

Slide 3 - Mind map

Wat is het perspectief?

Hij keek op zijn lichtgevend horloge, dat aan een spijker hing. ‘Kwart voor zes,’ mompelde hij, ‘het is nog nacht.’ Hij wreef zich in het gezicht. ‘Wat een ellendige droom,’ dacht hij. ‘Waar ging het over?’ Langzaam kon hij zich de inhoud te binnen brengen. Hij had gedroomd, dat de huiskamer vol bezoek was. ‘Het wordt dit weekeind goed weer,’ zei iemand. 
A
Ik
B
Personaal (hij/zij)
C
Auctoriaal (alwetend)
D
Meervoudig

Slide 4 - Quiz

Wat is het perspectief?

"Anton woonde in het tweede huis van links: dat met het rieten dak. Het heette al zo toen zijn ouders het kort voor de oorlog huurden; zijn vader had het eer der ‘Eleutheria’ genoemd of iets dergelijks, maar dan geschreven in griekse letters. Ook al voordat de catastrofe plaatsvond, had Anton de naam ‘Buitenrust’ niet opgevat als de rust van het buitenzijn, maar als iets dat buiten de rust was."
A
Ik
B
Personaal (hij/zij)
C
Auctoriaal (alwetend)
D
Meervoudig

Slide 5 - Quiz

Wat is het perspectief?

"De eerste tien jaar van mijn leven was ik niet arm. Ik was op veel manieren anders dan de mensen om mij heen, maar armer was ik niet. Dat weet ik. Er is een moment geweest waarop ik het merkte. Dat herinner ik me als de dag van gisteren."
A
Ik-perspectief
B
Personaal (hij/zij)
C
Auctoriaal (alwetend)
D
Meervoudig

Slide 6 - Quiz

Verteltijd
Vertelde tijd
Aantal pagina's in het boek
De jeugdjaren van de hoofdpersoon die verteld worden. 
De dag die verstrijkt in hoofdstuk 1. 
De minuten die het duurt om een een verhaal (voor) te lezen. 

Slide 7 - Drag question

Bij welke zin begint de flashback?

"Heb ik nooit verteld over die keer dat je oma en ik in het buitenland zaten?”
“Nee, daar weet ik niets van.”
“Het is nu al zeker dertig jaar geleden. We hadden een reis geboekt naar India. In die tijd was het niet gebruikelijk om te reizen. Het begon allemaal toen we uit het vliegtuig stapten..."
A
"Heb ik..."
B
"Het is..."
C
"Het begon..."

Slide 8 - Quiz

Met een flashback wordt het verhaal...
A
niet-chronologisch.
B
chronologisch.

Slide 9 - Quiz

Hoe leer je Youssef kennen in dit fragment?
"Youssef zag eruit alsof hij dan toch in de vuurlinie terecht was gekomen die hij preventief was ontvlucht. Zijn haar stond in asgrijze pieken uiteen. Op zijn gezicht hadden baksteenstof en zweet zich vermengd tot een oorlogsmasker, hier en daar bijgeschminkt met klodders bloed en zwarte smurrie. Zijn uitgespaarde ogen leken des te groter en dwingender, maar zonder een spoortje angst erin. "
A
Direct
B
Indirect

Slide 10 - Quiz

In het verhaal 'Een nagelaten bekentenis' van Marcellus Emants lezen we in het begin van het boek dat de vrouw van het hoofdpersonage dood is en dat hij haar heeft begraven...


Hoe noemen we deze manier om een verhaal te beginnen?
A
in medias res
B
ab ovo
C
post rem

Slide 11 - Quiz

Sujet
Fabel

Slide 12 - Drag question

Welke perspectieven kunnen een onbetrouwbaar perspectief zijn?

Slide 13 - Open question

Motieven

Hoe noem je de tastbare zaken die steeds terug kunnen keren (symbolische waarde) in een verhaal?
A
Abstract motief
B
Leidmotief
C
Klassiek motief

Slide 14 - Quiz

'Op de dag zelf van haar huwelijk met de zanger Orpheus werd Eurydice doodgebeten door een slang. Orpheus kreeg toestemming van Hades, de god van de onderwereld, om zijn overleden bruid terug mee te nemen, op de voorwaarde dat hij haar niet zou aankijken vooraleer zij de bewoonde wereld zouden hebben bereikt. Zijn drang was echter té groot; té vroeg keek Orpheus zijn geliefde aan. Nu keerde zij voor eeuwig terug naar de onderwereld en ... nu was Hades niet meer om te praten.'

In dit oude Griekse verhaal gaat het over de zoektocht naar een verloren liefde. Hoe heet zo'n motief als dit in een ander verhaal gebruikt wordt?
A
Leidmotief
B
Abstract motief
C
Klassiek motief

Slide 15 - Quiz

Zijn er nog vragen?

Slide 16 - Mind map