WEBB 3.13 t/m 3.16

Welkom
4 HAVO ECONOMIE  ||  2022-2023
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom
4 HAVO ECONOMIE  ||  2022-2023

Slide 1 - Slide

Programma
  • Lesdoelen
  • Quiz vragen Herhaling
  • Aan de slag

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les
  • Vraag en aanbodlijn tekenen (3.13 & 3.16)
  • Factoren benoemen waardoor de vraaglijn verschuift. (Vragen lessonup)
  • Factoren benoemen waardoor de aanbodlijn verschuift.  (Vragen lessonup)
  • De invloed van de verandering van de prijs op de vraag en aanbodlijn.   (Vragen lessonup)
  • Consumentensurplus en producentensurplus arceren (3.13 & 3.16)
  •  Grafisch de verandering van de vraaglijn en aanbodlijn aflezen en kunnen concluderen wat daarvan het gevolg is op de prijs en de afzet (3.14 en 3.15)

Slide 3 - Slide

Een vraaglijn kan naar rechts verschuiven. Noem 2 verklaringen waarom. (LD 3)

Slide 4 - Open question

Welke kleur heeft het producentensurplus?
A
Groen
B
Blauw
C
Geel + Blauw
D
Geel

Slide 5 - Quiz

Wat kan een reden zijn voor deze verschuiving van de aanbodlijn? (LD 4)
A
Afname aantal aanbieders
B
Stijging van prijs concurrerende producten
C
Daling variabele kosten per product
D
Afname productiviteit

Slide 6 - Quiz

Verschuiven van de aanbodlijn kan niet gebeuren door ....
A
Innovaties
B
Dezelfde voorkeuren
C
De overheid
D
Toename van vragers

Slide 7 - Quiz

Wat is het consumentensurplus bij p = € 0,10?
A
16
B
8
C
80
D
4,50

Slide 8 - Quiz

Door welke verandering verschuift de vraagfunctie (= vraaglijn) naar links?
A
Als de prijs van Batavus fietsen stijgt
B
Als de prijs van Gazelle fietsen stijgt.
C
Als de inkomens van de consumenten dalen.
D
Als de behoefte aan fietsen toeneemt.

Slide 9 - Quiz

De vraaglijn verschuift NIET bij de verandering van de prijs van het product
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Voorbeeld van verandering van de vraaglijn:
De prijs verandert voor een verandering in het inkomen.
A
Het inkomen stijgt
B
Het inkomen daalt

Slide 11 - Quiz

verandering:
materialen die gebruikt worden bij de
productie worden goedkoper.
Wat gebeurt er met de aanbodlijn?
A
niets
B
verschuift naar links
C
verschuift naar rechts
D
steiler verloop

Slide 12 - Quiz

verandering:
arbeidsproductiviteit van de werknemers
daalt.
Wat gebeurt er met de aanbodlijn?
A
voor iedere mogelijke prijs zal het aanbod stijgen dus verschuift naar rechts
B
voor iedere mogelijke prijs zal het aanbod dalen dus verschuift naar links
C
minder aanbod dus verschuift naar rechts
D
minder aanbod dus verschuift naar links

Slide 13 - Quiz

verandering:
door geslaagde reclame campagne zijn
consumenten bereid een hogere prijs te betalen.
Hierdoor stijgt de marktprijs.
Wat gebeurt er met de aanbodlijn?
A
verschuift naar rechts want bij een hogere prijs is er meer aanbod
B
verschuift naar links want bij een hogere prijs is er minder aanbod
C
niets, maar er wordt meer aangeboden bij een hogere prijs dus er is een verplaatsing op de lijn naar boven
D
niets, maar er wordt minder aangeboden bij een hogere prijs dus er is een verplaatsing op de lijn naar beneden

Slide 14 - Quiz

Hoeveel is het totale consumentensurplus in Euro's?
A
6.000
B
2.000
C
12.000
D
4.000

Slide 15 - Quiz

Aan de slag
Maken 3.13 t/m 3.16
--> Over 15 minuten 3.13 bespreken. 

Vergeet je niet na te kijken?

Slide 16 - Slide