- Uitleggen wat het verschil is tussen een crimineel en verdachte
- Minimaal twee risicofactoren noemen, en daarbij uitleggen waardoor iemand eerder crimineel gedrag zou vertonen dan een ander
- Een eigen casus bedenken waarin de termen (a) crimineel/verdachte en (b) misdrijf/overtreding en (c) risicofactor of maatschappelijke omstandigheid correct gebruiken. (opdracht, nog niet gedaan, komt hierna