Activiteit: "Namenspel met een Balletje"
Doel
Leerlingen: Elkaar in het Duits leren voorstellen met de zinnen "Ich heiße ... und du heißt ...".
Docent: De namen van de leerlingen onthouden door herhaling en associatie met het doorgeven van een balletje.
Benodigdheden
Een zachte bal of een ander klein, veilig voorwerp.
Ruimte om in een kring te staan.
Stap 1: Uitleg en voorbeeld (Gelijkheid in aandeel) (5 minuten)
Uitleg van de activiteit: Leg uit dat de leerlingen elkaar in het Duits gaan voorstellen door een balletje naar elkaar te gooien en de zinnen "Ich heiße ... und du heißt ..." te gebruiken.
Voorbeeld door de docent: De docent begint door zichzelf voor te stellen: "Ich heiße ... und du heißt [naam van leerling]" en gooit het balletje naar de genoemde leerling.
Stap 2: Namenspel met het balletje (Simultane activiteit) (15 minuten)
Beurt overnemen: De leerling die het balletje ontvangt, herhaalt eerst de naam van de docent, zegt vervolgens zijn/haar eigen naam en noemt daarna de naam van een andere leerling: "Du heißt , ich heiße [eigen naam] und du heißt [naam van volgende leerling]". Vervolgens gooit deze leerling het balletje naar de volgende persoon die hij/zij heeft genoemd.
Herhaling en versterking (Positieve wederzijdse afhankelijkheid): Het spel gaat door totdat alle leerlingen aan de beurt zijn geweest. Iedere leerling herhaalt bij elke beurt de namen in de ketting, waardoor de naamketting steeds langer wordt.
Stap 3: Groepsoefening (Individuele aanspreekbaarheid) (10 minuten)
Kleine groepjes vormen: Verdeel de klas in groepjes van 4 leerlingen. Geef elk groepje een balletje.
Herhaling in kleine groepjes: Laat de leerlingen in hun groepje het spel herhalen, waarbij elke leerling de namen en het balletje in de juiste volgorde doorgeeft. Elke leerling moet in staat zijn de volledige ketting van namen en zinnen te herhalen.
Individuele oefening: Zorg ervoor dat elke leerling in het groepje de volledige ketting kan herhalen, waarbij ze het balletje doorgeven aan de volgende persoon.
Stap 4: Presentatie en afsluiting (5 minuten)
Presentatie in de kring: Na de groepssessie kunnen enkele leerlingen worden gevraagd om de volledige naamketting voor de klas te herhalen, waarbij ze het balletje doorgeven zoals in de groepssessie.
Feedback: De docent geeft feedback op de correcte uitspraak en de volgorde van de namen.
GIPS-model Toepassing
Gelijkheid in aandeel: Elke leerling draagt bij door zijn/haar naam toe te voegen en het balletje door te geven.
Individuele aanspreekbaarheid: Elke leerling moet in staat zijn de volledige ketting te herhalen en het balletje naar de juiste persoon te gooien.
Positieve wederzijdse afhankelijkheid: Leerlingen moeten samenwerken om de naamketting niet te onderbreken en het balletje in de juiste volgorde door te geven.
Simultane activiteit: Iedereen is actief bezig tijdens het doorgeven van het balletje en het herhalen van de namen.