Standpunten en argumenten havo 4

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van de les:  
- Wat we onder een redenering verstaan. 
- Wat het verschil is tussen feitelijke en waarderende argumenten
- Hoe een schrijver tegenargumenten kan gebruiken om zijn standpunt over te brengen.


Slide 2 - Slide

Standpunten
We onderscheiden drie soorten standpunten: 
Positief standpunt:
De regering heeft de juiste coronamaatregelen getroffen. 

Negatief standpunt:
De regering heeft niet de juiste coronamaatregelen getroffen. 

Standpunt van twijfel:
Ik weet niet wat ik moet denken van de coronamaatregelen van de regering. 

Slide 3 - Slide

Bespreken standpunten en argumenten vorige week. 
(Positief, negatief of twijfel?)
We kunnen beter een particulier beveiligingsbureau voor school inhuren. 
Ik weet nog niet of ik voor of tegen de verkorting van de zomervakantie ben. 
Ik denk niet dat ik meega naar de nieuwe Bondfilm. 
Er komt geen poes!
Ik kan nu nog niet zeggen wat ik ervan vind. 
Je kunt beter pas in de krokusvakantie gaan skiën en niet al met Kerstmis.
Ik ga nooit meer naar Lowlands
De vergadering van vanmiddag zal ook wel niet op tijd afgelopen zijn.

Slide 4 - Slide

Dat concert van Davina Michelle lijkt
me echt iets voor jou!
A
Positief standpunt
B
Negatief standpunt
C
Standpunt van twijfel

Slide 5 - Quiz

Ze gaan dit jaar niet op wintersport:
er zal wel onvoldoende geld zijn.
A
Positief standpunt
B
Negatief standpunt
C
Standpunt van twijfel

Slide 6 - Quiz

Hij weet nog niet of hij kiest voor de schaatsploeg van beslist.nl of Activia.
A
Positief standpunt
B
Negatief standpunt
C
Standpunt van twijfel

Slide 7 - Quiz

Iedereen vond die Kiekeboetaart in de laatste aflevering van Heel Holland Bakt erg mooi.

A
Positief standpunt
B
Negatief standpunt
C
Standpunt van twijfel

Slide 8 - Quiz

Dieselauto’s van 15 jaar en ouder zouden niet alleen in het centrum van Utrecht verboden moeten worden.
A
Positief standpunt
B
Negatief standpunt
C
Standpunt van twijfel

Slide 9 - Quiz

Standpunten en argumenten
Een standpunt en bijbehorend(e) argument(en) noemen we een redenering. Het standpunt is de uitspraak waarvan je de juistheid, aannemelijkheid of terechtheid wilt aantonen. 

Het argument is de uitspraak waarmee je de waarheid of de juistheid van de stelling wilt bewijzen. 

Slide 10 - Slide

Feitelijke en waarderende argumenten
Je gebruikt dus argumenten om de juistheid van je stelling te bewijzen. We onderscheiden twee soorten argumenten: 

Feitelijke argumenten (die je kunt controleren) 
Waarderende argumenten (die gebaseerd zijn op een mening)

Slide 11 - Slide

Redeneringen
Het standpunt en het argument samen noemen we een redenering. Tussen beide delen is vaak sprake van een verbindende uitspraak. Deze wordt meestal weggelaten, waardoor we het een verzwegen argument noemen. 

Bijvoorbeeld: 
We zijn kampioen geworden (A)
Verbindende uitspraak: Als we kampioen zijn geworden, dan wordt het feest.
Het wordt dus feest (S)


Slide 12 - Slide

Stelling: 
Utrecht is een prettige stad om in te wonen
Feitelijk argument
Waarderend 
argument
Er wonen in Utrecht veel jonge gezellige mensen.
Utrecht was in 2013 de stad met de grootste stijging van het aantal inwoners.

Slide 13 - Drag question

Stelling: 
Je kunt beter met het openbaar vervoer naar Rotterdam gaan
Waarderend argument
Feitelijk 
argument

Het is veel gezelliger om met het openbaar vervoer naar Rotterdam te komen
Dan maken er meer mensen gebruik van het openbaar vervoer

Slide 14 - Drag question

Stelling: 
Maastricht is een prima stad om een 
excursie voor CKV te organiseren. 
Waarderend argument
Feitelijk argument
In Maastricht kan je verschillende musea en galeries bezoeken
Maastricht heeft een gezellige binnenstad

Slide 15 - Drag question

Tegenargumenten en weerleggingen
In zijn betoog kan een schrijver ook laten zien dat hij zich bewust is van de zienswijze van zijn tegenstander. Hij noemt dan tegenargumenten, om direct de onjuistheid ervan te bewijzen. Dit noem je het weerleggen van tegenargumenten. 

Slide 16 - Slide

Voorbeelden
Stelling: Ajax heeft geen recht op het Champions League-ticket.

Tegenargument: 
Ajax staat na 25 wedstrijden bovenaan, dus hebben ze recht op het Champions League-ticket
Weerlegging: 
De competitie is nog niet afgerond, AZ heeft evenveel punten en heeft door beide onderlinge duels te winnen laten zien meer aanspraak op het ticket te maken. 

Slide 17 - Slide

Het is leuk om het argumenteren zelf toe te passen in een debat of een discussie.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Huiswerk voor vrijdag:
- opdracht 1 en 2 op blz. 183 en 184

Slide 19 - Slide