Woordenschat 2-2

Welkom!
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
  • Leesboek
  • Lesboek Nieuw Nederlands
  • Schrift 
  • Pen
timer
2:00
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare school

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
  • Leesboek
  • Lesboek Nieuw Nederlands
  • Schrift 
  • Pen
timer
2:00

Slide 1 - Slide

Lezen in je boek
timer
8:00

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen? 
  • Lesdoelen
  • Maken en nakijken opdrachten
  • Evaluatie les
  • Afsluiten

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
  • Ik kan de betekenis van een onbekend woord in de tekst vinden.
  • Ik ken de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit deze paragraaf.
  • Ik figuurlijk taalgebruik herkennen en begrijpen.

Slide 4 - Slide

Instructie

Slide 5 - Slide

Figuurlijk taalgebruik
In teksten kom je vaak woorden of uitdrukkingen met een figuurlijke betekenis tegen. Er wordt dan iets anders bedoeld dan er eigenlijk staat.

Slide 6 - Slide

Er staat:
  1. Hij woont in het hart van de stad.
  2. We sliepen onder de blote hemel.
  3. De radijsjes schoten de grond uit.
Bedoelt wordt:
  1. Hij woont in het centrum/het midden van de stad.
  2. We sliepen buiten.
  3. De radijsjes groeiden heel snel.

Slide 7 - Slide

Er volgen nu wat voorbeelden. Kies uit figuurlijk of letterlijk taalgebruik. 

Slide 8 - Slide

Zij kookt van woede.
A
Figuurlijk
B
Letterlijk

Slide 9 - Quiz

Dit meisje kookt 'figuurlijk' van woede. Je kunt natuurlijk niet echt koken van woede. Dat zou er, zoals op het plaatje, wel heel gek uit zien. Men zegt dit als iemand heel erg kwaad is. 

Slide 10 - Slide

Je kop in het zand steken.
A
figuurlijk
B
letterlijk

Slide 11 - Quiz

Je steekt natuurlijk niet letterlijk je kop in het zand. Dat zou er anders ongeveer zo als het meisje hiernaast uit zien. 
Er wordt letterlijk bedoelt dat je net alsof doet of er geen probeem is, terwijl dit wel zo is. 

Slide 12 - Slide

De boom groeit echt snel.
A
figuurlijk
B
letterlijk

Slide 13 - Quiz

Franks vader is een boom van een vent.
A
figuurlijk
B
letterlijk

Slide 14 - Quiz

Toen kwam de aap uit de mouw.
A
figuurlijk
B
letterlijk

Slide 15 - Quiz

De aap klimt in de boom.
A
figuurlijk
B
letterlijk

Slide 16 - Quiz

Nu hebben jullie wat geoefend met het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik. 

Slide 17 - Slide

Zelfstandig werken
Opdracht 4, 5, 8 en 9
Heb je een vraag? Steek je vinger op.

Klaar?
www.jufmelis.nl 
  • woordenschat
  • figuurlijk taalgebruik
timer
5:00

Slide 18 - Slide

Nakijken

  • Nakijken opdracht  4, 5, 8 en 9 
timer
5:00

Slide 19 - Slide

Opdracht 4 blz 69
  1. experimenten
  2. steunen
  3. in de gaten hebt
  4. bewuste
  5. deenemers
  6. beslissing
  7. geschikte 
  8. toegenomen
timer
5:00

Slide 20 - Slide

Opdracht 5 blz 70
  1. sociaal
  2. blijkt
  3. positieve
  4. bewust
  5. steunt
  6. massa
timer
5:00

Slide 21 - Slide

Opdracht 7 blz 70
timer
5:00

Slide 22 - Slide

Opdracht 8 blz 70
  1. iets uit je duim zuigen
  2. handen tekortkomen
  3. in de put zitten
  4. twee handen op een buik zijn
  5. dat is voor mij gesneden koek
  6. je hart luchten 
timer
5:00

Slide 23 - Slide

Opdracht 9 blz 71
  1. Hij valt buiten de boot.  - Hij hoort er niet bij.
  2. Het gaat hem voor de wind. - Het gaat goed met hem.
  3. Zij is het zonnetje in het huis. - Zij zorgt voor vrolijkheid.
  4. Na regen komt zonneschijn. - Na iets vervelends komt altijd weer iets leuks.
  5. Ze gingen een luchtje scheppen. - Ze gingen even naar buiten.
  6. Het loopt storm bij de ijsverkoper. - Er komen veel mensen.

Slide 24 - Slide

Memory
Zoek in 2-tallen de betekenis van de spreekwoorden.

Slide 25 - Slide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 26 - Slide

Tot de volgende les!

Slide 27 - Slide

Cram
https://www.cram.com/flashcards/memorize/woorden-hoofdstuk-1-2b-11675667?web=1&wdLOR=cCBF7764F-E5E2-48B9-8434-14163AB16109
timer
5:00

Slide 28 - Slide