What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
nederlands
nederlands
1 / 17
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
17 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
nederlands
Slide 1 - Slide
wat is het blw in deze zin:
onder de auto ligt een snoeppapiertje
A
de
B
een
C
auto
D
onder
Slide 2 - Quiz
wat is het werkwoordelijk gezegde in deze zin:
op de A28 staan twee motoragenten bekeuringen uit te delen aan snelheidsduivels
A
op de A28 staan twee motoragenten
B
staan
C
staan delen
D
staan uit te delen
Slide 3 - Quiz
wat is het bwb in deze zin:
morgen zal de notaris de prijs uitreiken aan de winnaar van de prijsvraag
A
morgen , de prijs
B
morgen
C
van de prijsvraag
D
aan de winnaar
Slide 4 - Quiz
wat is de bvb in deze zin:
ik zie een mooie, rode auto op het brede fietspad rijden.
A
mooie
B
rode
C
brede
D
auto
Slide 5 - Quiz
wat voor een telwoord staat in deze zin:
alle kinderen in deze klas hebben een voldoende
A
bht
B
oht
C
brt
D
ort
Slide 6 - Quiz
wat voor een telwoord is het in deze zin: op de eerste dag van de maand gaat het luchtalarm af.
A
oht
B
brt
C
bht
D
ort
Slide 7 - Quiz
vul in:
bij de kapper praten de klanten vaak over koetjes en ...
Slide 8 - Open question
wat betekent esthetiek
Slide 9 - Open question
wat is het wederkerend voornaamwoord in deze zin: hij schaamt zich voor zijn moeder
A
zich
B
schaamt zich
C
zijn moeder
D
voor zijn moeder
Slide 10 - Quiz
wat betekent 'dat'in deze zin:
is dat jouw tas of de mijne.
A
bepaald lidwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
onbepaald voornaamwoord
Slide 11 - Quiz
wat is het bez vnw in deze zin:
zij leent mijn trui elke week.
A
zij
B
mijn
C
elke
D
trui
Slide 12 - Quiz
wat zijn alle negen koppelwerkwoorden:
Slide 13 - Open question
wat is het onbepaald voornaamwoord in deze zin: er was net iemand aan de telefoon voor jou.
A
iemand
B
jou
C
voor
D
voor jou
Slide 14 - Quiz
wat is de bijstelling in deze zin:
freek vonk, de avonturier, ging op reis
A
freek vonk
B
de avondturier
C
ging
D
op reis
Slide 15 - Quiz
wat voor een zinsdeelzin is deze zin:
toen iedereen was gaan zitten, begon de les.
A
lv-zin
B
ow-zin
C
bwb-zin
D
mv-zin
Slide 16 - Quiz
noem alle nevenschikkende voegwoorden.
Slide 17 - Open question
More lessons like this
Grammatica zinsdelen 2A1
17 days ago
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Herhalen grammatica klas 1+H1
October 2020
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
2vb
September 2021
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
V1H 31 maart - Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
March 2023
- Lesson with
47 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
Grammatica zinsdelen: alles herhalen + H1 Les 1 + 2
January 2022
- Lesson with
47 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Herhalen grammatica klas 1+H1
November 2020
- Lesson with
45 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Grammatica zinsdelen: alles herhalen + H1 Les 1 + 2
January 2024
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Grammatica zinsdelen: alles herhalen (De brug + H1) Les 1 + 2
January 2021
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2