meervoud + werkwoorden

meervoud + werkwoorden
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo g, mavoLeerjaar 1-6

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

meervoud + werkwoorden

Slide 1 - Slide

Planning
herhaling meervoud
grammatica
samen werken

Slide 2 - Slide

Wat is de juiste meervoudsvorm?
Een tafel met vier .......(stoel)

Slide 3 - Open question

Wat is de juiste meervoudsvorm?
Een stoel met vier ...... (poot)

Slide 4 - Open question

Wat is de juiste meervoudsvorm?
Een kamer met twee ...... (bed)

Slide 5 - Open question

Wat is de juiste meervoudsvorm?
Een tuin met veel ..... (roos)

Slide 6 - Open question

Wat is de juiste meervoudsvorm?
Een keuken met veel ........ (pan)

Slide 7 - Open question

Wat is de juiste meervoudsvorm?
Een tas met veel ...... (brief)

Slide 8 - Open question

Wat is de juiste meervoudsvorm?
Een jas met twee ...... (mouw)

Slide 9 - Open question

Wat is de juiste meervoudsvorm?
Een weg met veel ..... (boom)

Slide 10 - Open question

Wat is de juiste meervoudsvorm?
Een huis met veel ...... (raam)

Slide 11 - Open question

Wat is de juiste meervoudsvorm?
Een straat met veel ...... (huis)

Slide 12 - Open question

Grammatica
Ik = mij n --> Mijn adres is fluiterlaan 888.
Jij = je/jouw --> Jouw adres is dakotaweg 999
Hij = zijn --> Zijn adres is vuren 332
Zij = haar --> Haar adres is 223
wij = ons/onze --> Ons adres is valkenlaan 777
Jullie = jullie --> Jullie adres is 444
Zij = hun --> Hun adres is 555

Slide 13 - Slide

Ik ben morgen jarig. Kom je ook op .......................................................... feestje?

Slide 14 - Open question

Ligt mijn horloge op tafel? Nee hoor, ............................................ horloge ligt hier niet.

Slide 15 - Open question

Murat gaat naar de moskee ......................................................... broer gaat ook mee.

Slide 16 - Open question

De moeder van Fatma is ziek. Fatma zorgt voor .......................................................... .

Slide 17 - Open question

Wij gaan verhuizen. We rijden naar .......................................................... nieuwe huis.

Slide 18 - Open question

Maken 
Thema 3
Opdracht :
17 lezen
18 lezen en maken
19 lezen, schrijven en spreken
20 lezen en schrijven

Slide 19 - Slide