Tekstverbanden en signaalwoorden - klas 2

Tekstverbanden en signaalwoorden
Goedemorgen CV2TA!
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Tekstverbanden en signaalwoorden
Goedemorgen CV2TA!

Slide 1 - Slide

Welke tekstverbanden
ken je nog?

Slide 2 - Mind map


Wat is een tekstverband?
A
Het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd.
B
Het belangrijkste in een alinea.
C
De samenhang tussen woorden, zinnen of alinea's.
D
Relaties tussen verschillende delen van de tekst.

Slide 3 - Quiz

Welke signaalwoorden
ken je nog?

Slide 4 - Mind map

Signaalwoorden gebruik je om...
A
een signaal te geven.
B
structuur in de tekst aan te brengen.
C
om structuur en verbanden in de tekst aan te brengen.

Slide 5 - Quiz

Je kunt een tekstverband herkennen aan een signaalwoord. Bijvoorbeeld: maar = tegenstellend tekstverband
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quiz

Welke tekstverbanden kennen we nog? 

Slide 7 - Slide

Welke tekstverbanden kennen we nog? 

- chronologisch verband
- concluderend verband
- opsommend verband
-  samenvattend verband
- tegenstellend verband
- toelichtend verband

Slide 8 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Eerst ging ik naar school en daarna ging ik naar de hockey.
Pieter heeft de hele dag hard gewerkt en daarna nog een zware tennispartij gespeeld. Hij zal dus wel moe zijn.
Ik ging naar de supermarkt en daar moest ik appels, brood en cola halen.
Kortom, we mogen de vissers wel dankbaar zijn.
Al met al was het een heel fijne dag.
Ik moet mijn huiswerk maken, maar toch ga ik eerst Netflixen.
Ik vind spannende series erg leuk, zoals The 100 en La Casa de Papel.

Slide 9 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Concluderend verband: er wordt een conclusie getrokken uit eerder informatie in de tekst.


Slide 10 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Opsommend verband: er worden dingen achter elkaar opgesomd.


Slide 11 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Samenvattend verband: geeft de auteur een verkorte weergave van eerdere informatie in de tekst.




Slide 12 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Tegenstellend verband: er worden zaken tegenover elkaar gezet.


Slide 13 - Slide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Toelichtend verband: er wordt extra informatie gegeven, vaak in de vorm van een voorbeeld.


Slide 14 - Slide

Nieuw in deze paragraaf:
- doel-middelverband
- oorzakelijk verband
- redengevend verband
- toegevend verband
- vergelijkend verband
- voorwaardelijk verband

Slide 15 - Slide

Opdracht: 
Zoek op wat het verschil tussen een reden en een oorzaak is.

Slide 16 - Slide

Wat is het verschil tussen een reden en een oorzaak?

Slide 17 - Open question

Een .... geeft de gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde aan.
A
samenvattend verband
B
chronologisch verband
C
toelichtend verband
D
opsommend verband

Slide 18 - Quiz

Bij een ... worden bepaalde zaken achter elkaar beschreven.
A
concluderend verband
B
tegenstellend verband
C
opsommend verband
D
samenvattend verband

Slide 19 - Quiz

Bij een ... trekt de auteur een conclusie uit eerdere informatie uit de tekst.
A
concluderend verband
B
chronologisch verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 20 - Quiz

Bij een ... geeft de auteur een verkorte weergave van eerdere informatie in de tekst.
A
samenvattend verband
B
chronologisch verband
C
opsommend verband
D
concluderend verband

Slide 21 - Quiz

Een ... laat tegenovergestelde zaken zien.
A
opsommend verband
B
toelichtend verband
C
samenvattend verband
D
tegenstellend verband

Slide 22 - Quiz

Bij een ... wordt extra informatie gegeven, vaak in de vorm van een voorbeeld.
A
Opsommend verband
B
Toelichtend verband
C
Samenvattend verband
D
Chronologisch verband

Slide 23 - Quiz

In de vakantie heb ik met vriendinnen afgesproken en daarnaast heb ik ook veel gegamed.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 24 - Quiz

Binnenkort gaat mijn broertje voor het eerst naar de middelbare school.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 25 - Quiz

Ik ben gek op chips met vreemde smaakjes, zoals de smaak stokbroodje kruidenboter.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 26 - Quiz

Ik heb mijn huiswerk gemaakt, maar ik heb het niet af gekregen.
A
chronologisch verband
B
opsommend verband
C
tegenstellend verband
D
toelichtend verband

Slide 27 - Quiz

Een ... geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.
A
redengevend verband
B
toegevend verband
C
oorzakelijk verband
D
vergelijkend verband

Slide 28 - Quiz

Een ... laat zien waardoor iets gebeurt (waarop je niet altijd invloed hebt).
A
doel-middelverband
B
oorzakelijk verband
C
toegevend verband
D
vergelijkend verband

Slide 29 - Quiz

Een ... laat een overeenkomst of een verschil zien.
A
toegevend verband
B
oorzakelijk verband
C
doel-middelverband
D
vergelijkend verband

Slide 30 - Quiz

Als je besluit om dat skateboard te kopen, kun je niet op vakantie.
A
Middel/doel
B
Samenvattend
C
Oorzaak/gevolg
D
Voorwaardelijk

Slide 31 - Quiz

Omdat er een pandemie uitbrak, deed ik minder aan mijn huiswerk.
A
tegenstellend verband
B
redengevend verband
C
concluderend verband
D
uitleggend verband

Slide 32 - Quiz

Kortom, dit was de herhaling over tekstverbanden en signaalwoorden.
Wat is het tekstverband?
A
Doel-middelverband
B
Vergelijkend verband
C
Samenvattend verband
D
Concluderend verband

Slide 33 - Quiz

Tekstverbanden en signaalwoorden ...
snap ik goed
maak ik me niet druk om
moet ik nog beter oefenen
blijf ik lastig vinden
anders ...

Slide 34 - Poll

Huiswerk
Maken: opdracht 1 en 3.1 in je schrift.
blz. 18-20
(3.2 en 3.3 mag je overslaan)

Slide 35 - Slide