11. 20 feb: plot, tijd en ruimte (hst D, 8) - deel 2

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Op tafel:

• laptop
• map
• pen
• Oefenboek

Welkom vwo 3

• Jas uit en over je stoel. 
  
• Tas van tafel.
• Oortjes en telefoon in je tas. 

Starten met 10 minuten NUMO

Inlog vergeten?

gebruikersnaam: leerlingnummer: 123456

wachtwoord: j123456

Vandaag donderdag 20 februari: 

• Numo: al gedaan
• Huiswerk bespreken
• Plot, tijd en ruimte
• Aan de slag

Periode 2 

Oefenboek	Handboek
Hst 2 Fictie en werkelijkheid A , C , D , F	Taal en Cultuur - Verhalen hst 12 Taalgebruik- hst 19: contaminatie, lange zinnen. Verhalen - hst 8-10: Plot en andere literaire begrippen
Hst 5 Vermaken & ontroeren A , C , (E), F	Taal & Cultuur - Humor en spot hst 15 Verhalen en gedichten - Beeldspraak hst 16 Taalgebruik- hst 18: paradox, retorische vraag, hyperbool, repetitio
Werkwoordspelling B Hoofdletters en leestekens D	Taalverzorging - Werkwoordspelling hst 5 Taalverzorging - Hoofdletters en Leestekens - hst 8, 9

Planning periode 2 - havo

Huiswerk bespreken - opdracht 7, 8 pg 34

• 7 a mond-op-mondreclame
  
• b De hele zin is een contaminatie.
  
• c nagecheckt
  
• d overnieuw
  
• 8 a ‘mond-tot-mondreclame’ en ‘mond-op-mondbeademing’
  
• b ‘Dat klopt als een zwerende vinger’ en ‘Dat sluit als een bus’
  
• c ‘nakijken’ en ‘checken’
  
• d ‘overdoen’ en ‘opnieuw doen’

Huiswerk woordweb

1. Plot

doel = je schrijft zelf een plot

2. plaats en tijd

Voeg 'plaats' en 'tijd' toe aan je woordweb en bedenk nieuwe woorden die bij jouw plaats en tijd passen.

3. Plot

1. Bekijk alle woorden die op je blaadje staan en groepeer woorden die bij elkaar passen. 
2. Omcirkel de woorden die je wilt gebruiken voor jouw verhaal. 
3. Schrijf 5 zinnen op waar jouw verhaal over zou kunnen gaan. 

Vertel je plot aan twee klasgenoten.

Hst 2: plot, tijd en ruimte

andere keer:

• chronologie
• terugblik
• vooruitblik
• versnellen
• vertragen
• tijdsprong

Maak aantekeningen!

Andere keer: 

• perspectief
• thema
  
• motief
  
• hamvraag

Vorige les en nu:

fictie

non-fictie

plot

einde

tijd

ruimte: 

1. versterkend

2. contrasterend

weer

Communiceren doe je samen 2

Ruimte / setting

1. versterkend 
2. contrasterend

Weer / weersomstandigheden

Communiceren doe je samen 2

Wat is de logische locatie van: 

1 Kinderen die een toets maken? 

• Op school 

2 Mensen die aan het sporten zijn? 

• Sportschool, sportveld, buiten hardlopen

Communiceren doe je samen 2

Opdracht 

Wat is de logische locatie van de volgende gebeurtenissen? 

1. romantisch diner
2. begrafenis
3. verjaardagsfeestje

Communiceren doe je samen 2

Opdracht - bespreken

Wat is de logische locatie van de volgende gebeurtenissen? 

1. romantisch diner > restaurant
2. begrafenis > begraafplaats
3. verjaardagsfeestje > thuis, feestlocatie

• Een restaurant kan ervoor zorgen dat de gebeurtenis 'romantisch diner' extra sterk wordt. 

=> 

• De specifieke locatie zorgt ervoor dat de gebeurtenis versterkt. 

Communiceren doe je samen 2

Maar, een specifieke ruimte kan er ook voor zorgen dat een gebeurtenis contrasteert.

Bijvoorbeeld: 

Een romantisch diner op een begraafplaats

Een winkel die skispullen verkoopt in het oerwoud. 

Communiceren doe je samen 2

Een specifieke ruimte kan ervoor zorgen dat een gebeurtenis versterkt of contrasteert. 

• Kies een van de afbeeldingen en beschrijf een gebeurtenis die contrasteert met de locatie. 
• Schrijf 4 zinnen. 
• Hierna bespreken

tot hier

Begrippen uit deze les

ruimte:

1. versterkend

2. contrasterend

weer