A2 - week 5 - herhaling vorige les

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

Oncologie 

Wat weet je nog van de vorige les? 

Oefenopdracht ingeleverd? 

B1-K1-W2 Stelt de verpleegkundige diagnose en stelt het individuele plan van de zorgvrager op

 O3 – Het schrijven van een examenverslag 

Inleveren op school 

periode 7 - week 5

Wat is het belangrijkste kenmerk van een benigne tumor?

1. Het groeit snel en infiltreert omliggende weefsels
2. Het groeit langzaam en blijft binnen een kapsel
3. Het zaait uit naar andere organen via de bloedbaan
4. Het veroorzaakt altijd dodelijke complicaties

In welk type weefsel ontstaan gezwellen vaker en waarom?

1. Zenuwweefsel, omdat het zich sneller herstelt
2. Spierweefsel, door de vele celdelingen
3. Klierweefsel, veel celdeling, foutgevoelig.
4. Hartweefsel, omdat het vaak beschadigd raakt.

Welke naam wordt gegeven aan een maligne tumor dat uitgaat van het epitheel?

1. Sacroom
2. Lipoom
3. Carcinoom
4. Adenoom

Welke factoren kunnen leiden tot een verhoogd risico op het ontstaan van kanker?

Wat is een carcinoma in situ?

1. Een goedaardig gezwel dat nog geen klachten veroorzaakt
2. Een kwaadaardig gezwel dat al is uitgezaaid
3. Een voorstadium van een carcinoom, omliggend weefsel niet geïnfiltreerd
4. Een carcinoom dat zich verspreid heeft via de lymfebanen

A. Een goedaardig gezwel dat nog geen klachten veroorzaakt.

B. Een kwaadaardig gezwel dat al is uitgezaaid.

C. Een voorstadium van een carcinoom waarbij het omliggende weefsel nog niet is geïnfiltreerd.

D. Een carcinoom dat zich verspreid heeft via de lymfebanen.

Waar in het lichaam kunnen poliepen voorkomen?

1. Alleen in de huid en slijmvliezen
2. In de darmen, blaas en baarmoederhals
3. In het zenuwweefsel en spierweefsel
4. Alleen in de lymfeklieren

Wat gebeurt er met het erfelijk materiaal (DNA) van een cel tijdens de celdeling en hoe kan dit leiden tot het ontstaan van een tumor?

Welke vorm van uitzaaiing vindt plaats via de lymfevaten?

1. Hematogene metastasering
2. Lymfogene metastasering
3. Infiltratie

Wat is een palliatieve behandeling?

1. Behandeling gericht op genezing van kanker
2. Behandeling die wordt uitgevoerd voor een operatie
3. Behandeling die de klachten vermindert bij een ongeneeslijke ziekte
4. Behandeling met medicijnen die de celdeling van tumorcellen remt.

A) Behandeling gericht op genezing van kanker.

B) Behandeling die wordt uitgevoerd voor de operatie.

C) Behandeling die de klachten vermindert bij een ongeneeslijke ziekte.

D) Behandeling met medicijnen die de celdeling van tumorcellen remt.

Maligne 

Benigne

Wat gebeurt er tijdens hematogene metastasering?

1. De tumorcellen verspreiden zich via de lymfevaten
2. De tumorcellen verspreiden zich via de bloedbaan naar andere organen.
3. De tumorcellen dringen door in omliggende weefsels en organen.
4. De tumorcellen verspreiden zich via een biopsie naar andere weefsels.

A) De tumorcellen verspreiden zich via de lymfevaten.

B) De tumorcellen verspreiden zich via de bloedbaan naar andere organen.

C) De tumorcellen dringen door in omliggende weefsels en organen.

D) De tumorcellen verspreiden zich via een biopsie naar andere weefsels.

Wat is het doel van adjuvante behandeling bij kanker?

1. Genezing van de tumor.
2. Behandeling vóór de operatie om de tumor te verkleinen.
3. Behandeling na de operatie om mogelijke niet-waarneembare uitzaaiingen te bestrijden.
4. Palliatieve behandeling om klachten te verminderen.

A) Genezing van de tumor.

B) Behandeling vóór de operatie om de tumor te verkleinen.

C) Behandeling na de operatie om mogelijke niet-waarneembare uitzaaiingen te bestrijden.

D) Palliatieve behandeling om klachten te verminderen.

adjuvante behandeling: een toegevoegde behandeling die wordt uitgevoerd na een curatieve behandeling, bijvoorbeeld chemotherapie na een operatie tegen mogelijke niet-waarneembare uitzaaiingen;

Welke methode wordt niet gebruikt om een tumor te lokaliseren?

1. Echografie
2. PET-CT-scan
3. Endoscopie
4. Dialyse

Wat vonden jullie van deze les, wat kan beter, wat ging goed?