Herhaling hfst 2 pr 1 tot en met 4

Grote natuurlandschappen op aarde
1 / 19
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grote natuurlandschappen op aarde

Slide 1 - Slide

Ontbossing in Amazonegebied

Slide 2 - Slide

Het tropisch regenwoud ligt op hoge breedte
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

De tropen liggen:
A
Precies op de evenaar
B
Tussen 23,5 N.B en 23,5 Z.B
C
Boven de 66,5 N.B
D
Tussen de 20 en 40 N.B en Z.B

Slide 4 - Quiz


Slide 5 - Open question

Er worden veel bomen gepakt, zodat mensen kunnen gaan wonen op die plekken. Wat is nog meer een reden dat er bomen gekapt worden?
A
Het ziet er mooier uit
B
Het is beter voor de dieren die er leven
C
Winning van natuurlijke hulpbronnen

Slide 6 - Quiz

De outback in Australië 

Slide 7 - Slide

De bevolkingsspreiding in Australië is ongelijk
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

In het binnenland van Australië vindt je grote stukken land met weinig koeien/schapen. Welk begrip past hierbij?
A
Intensieve veeteelt
B
Extensieve veeteelt

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste volgorde?
Je begint bij 1. dit ligt op 0 graden en eindigt bij 4. 40 graden 
1.

2.
3.
4.
Woestijn
Tropisch regenwoud
Steppe
Savanne 

Slide 10 - Drag question

In de savanne is het gemiddeld ....... droog
A
9 maanden
B
bijna altijd
C
1 tot 2 maanden
D
4 tot 6 maanden

Slide 11 - Quiz

De Inuit in het poolgebied

Slide 12 - Slide

Hoe noemen we de cirkel die op de breedtegraad 66,5 N.B ligt?

Slide 13 - Open question

Het noordpoolgebied bestaat vooral uit:
A
Zee-ijs
B
Landijs

Slide 14 - Quiz


A
Toendra
B
Taiga
C
Loofbos

Slide 15 - Quiz

Het Lötschental

Slide 16 - Slide

De Alpen heeft bergen hoger dan 1500 meter. De Alpen noemen we dan:
A
Een heuvellandschap
B
Middelgebergte
C
Hooggebergte
D
Laagvlakte

Slide 17 - Quiz

Wat zijn de vijf hoogtegordels?
Schrijf ze in volgorde op. Van het dal naar de top van de berg

Slide 18 - Open question

Wat ga je nu doen?
1. Je checkt of je van elke paragraaf de opdrachten gemaakt hebt
2. Je checkt of je alle opdrachten hebt nagekeken.
3. Je gaat leren voor de repetitie:
- begrippen overhoren
-antwoord geven op de leerdoelen
4. Je hebt nog een vraag over de repetitie, dan kan je die nu stellen 

Slide 19 - Slide