H2.4. Populaties

Populaties
1 / 13
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Populaties

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
1. Je kunt de invloeden op organismen indelen in biotische en abiotische factoren.
2. Je moet de niveaus van de ecologie kunnen beschrijven.
3. Je kunt aangeven hoe de grootte van een populatie wordt beïnvloed door 

Slide 2 - Slide

Invloeden uit de leefomgeving
* Alle organismen worden beïnvloed door hun milieu 
* Invloeden uit de levende natuur noem je biotische factoren
* Invloeden uit de levenloze natuur noem je abiotische factoren

Slide 3 - Slide

Invloeden uit het milieu op een roodborstje

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Van individu tot ecosysteem
* Een enkel organisme noemen we een individu
* Alle roodborstjes in een bepaald gebied (bijv. park of bos) noemen we een populatie
* Een populatie is een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied, die zich onderling voortplanten
* Alle populaties in een bepaald leefgebied vormen samen een levensgemeenschap

Slide 6 - Slide

* Een levensgemeenschap in een bos bestaat bijvoorbeeld uit populaties eiken, beuken, adelaarsvarens, spitsmuizen, regenwormen, koolmezen, vossen enz. 
* Alle abiotische factoren samen worden een biotoop genoemd
* De biotoop en de levensgemeenschap samen vormen een ecosysteem.

Slide 7 - Slide

* Ecosystemen die in Nederland veel voorkomen zijn duingebied, een bos, een sloot en een heideveld


Slide 8 - Slide

Wat ga je doen
Maak opdracht 24, 25, 26, 27

Slide 9 - Slide

Populatiegrootte
* In een ecosysteem is een populatie van een bepaalde soort niet altijd even groot. Het wordt groter als de omstandigheden gunstig zijn. Er sterven veel als de omstandigheden ongunstig zijn

Slide 10 - Slide

Biologisch evenwicht tussen konijnen en vossen

Slide 11 - Slide

Optimumkromme
* Een diagram die een verband laat 
zien tussen een factor en het gevolg 
daarvan kan je laten zien in een 
optimumkromme. Het gebied tussen
 het minimum en maximum noem je 
het tolerantiegebied.

Slide 12 - Slide

Wat ga je doen?
Maak opdracht 28 t/m 31

Slide 13 - Slide