H2.4 en 2.5

§2.4 Populaties
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

§2.4 Populaties

Slide 1 - Slide

Invloed uit de leefomgeving

Alle organismen worden beïnvloed door het milieu (leefomgeving)


Het voedsel en de ziekteverwekkers en de vijanden zijn biotische factoren


Temperatuur, regenval en wind zijn abiotische factoren

Slide 2 - Slide

Invloed uit de leefomgeving

Slide 3 - Slide

De niveaus van de ecologie 
Niveaus 
  • Individu
  • Populatie
  • Levensgemeenschap
  • Biotoop 
  • Ecosysteem  

Slide 4 - Slide

Van individu tot ecosysteem

Individu = enkel organisme

Slide 5 - Slide

populatie
Populatie:
groep organismen van één soort.




Slide 6 - Slide

Levensgemeenschap
Alle populaties in 1 gebied samen

Slide 7 - Slide

Biotoop en levensgemeenschap
Biotoop of habitat:
Een leefgebied van een organisme, de abiotische factoren (water, temperatuur, lucht etc. )

Ecosysteem:
Biotoop en levensgemeenschap samen, alles dus
voorbeelden: een bos, de sloot

Slide 8 - Slide

Populatie grootte
Biologisch evenwicht
Optimumkromme

Slide 9 - Slide

Populatie grootte, biologisch evenwicht

Te veel voedsel, weinig vijanden

Te veel vijanden,
te weinig voedsel

Genoeg voedsel,
Genoeg vijanden

Slide 10 - Slide

Optimumkromme

Schommelingen in de natuur.
Abiotische factoren kunnen veranderen, heel warm of heel koud. 

De overlevingskans kun je per soortbepalen via een optimumkromme. In welke factoren kan de soort het beste overleven.


Slide 11 - Slide

Nu
Maken opdr. 24 t/m 28

Slide 12 - Slide

§2.5 Aanpassingen bij dieren

Slide 13 - Slide

Waterdieren

Slide 14 - Slide

Aanpassingen waterdieren
  • kleur/tekening
  • Gestroomlijnd lichaam
  • Schubben met slijm
  • Staartvin

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Aanpassingen landzoogdieren
  • Vacht -> warmte
  • Oren -> warmte en gehoor
  • Kleur van de vacht
  • Grotere overlevingskans

Slide 17 - Slide

Aanpassingen landzoogdieren
  •  Poten -> zoolgangers, teengangers en hoefgangers

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Aanpassingen vogels
Snavels:
  • Priemsnavel
  • Haaksnavel
  • Kegelsnavel
  • Pincetsnavel
  • Zeefsnavel

Slide 20 - Slide

Aanpassingen vogels
Poten:
  • Voor ondiep water
  • Klauwen
  • Voor takken
  • Om mee te zwemmen

Slide 21 - Slide

Welke dieren zijn gestroomlijnder?
A
Landdieren
B
Waterdieren
C
Vogels
D
Mensen

Slide 22 - Quiz

Hoe ademen vissen?
A
door longen
B
door kieuwen

Slide 23 - Quiz

Hoe heeft de poolvos zich aangepast aan zijn omgeving?
A
Kleur vacht valt niet op in de omgeving
B
Hij kan heel erg goed sluipen
C
Zachte vacht zorgt voor warmte
D
Kleine oren daardoor minder verlies van warmte

Slide 24 - Quiz

Hoe raakt de woestijnvos zijn warmte kwijt?
A
Doordat hij wit is
B
Doordat hij hele grote oren heeft
C
Door hard te rennen
D
Door vaak een ijsbad te nemen

Slide 25 - Quiz

Zoolganger
Topganger
Teenganger
Loopt op de gehele voetzool
Loopt op de tenen.
Loopt op de top van de tenen.
tenen en nagels zijn vergroeid tot hoef.

Slide 26 - Drag question

Deze poten zijn van een....
A
steltloper
B
loopvogel
C
roofvogel
D
watervogel

Slide 27 - Quiz

Nu:
Maken opdr. 35 t/m 38

Slide 28 - Slide