Eco Ruilen over de Tijd H2

Ruilen over de tijd H2
Door Jarno, Teun en Koen
1 / 24
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Ruilen over de tijd H2
Door Jarno, Teun en Koen

Slide 1 - Slide

1. Uitleg
2. Pubquiz de la begrippen
3. Examenopgave

Slide 2 - Slide

- Rijksbegroting
- Directe- en indirecte belastingen
- Begrotingsoverschot / Begrotingstekort
- Financieringssaldo
- Stabiliteit- en groeipact

Slide 3 - Slide

Hoe bereken je het financieringssaldo?

Slide 4 - Open question

- verzorgingsstaat
- Omslagstelsel
- Sociale voorzieningen
- Solidariteitsbeginsel
- Premiedruk

Slide 5 - Slide

De sociale premies bedragen 22,3 miljard euro en het binnenlands inkomen is 189 miljard euro. Bereken de premiedruk in procenten
A
8,5%
B
11,8%
C
9,7%
D
12,1%

Slide 6 - Quiz

-AOW
- Kapitaaldekkingsstelsel
-Waarde- en welvaartsvast
- Dekkingsgraad
-Rekenrente
-Privaat pensioen

Slide 7 - Slide

Bij welke pensioensoort ben je meer solidair?
A
Omslagstelsel
B
Kapitaaldekkingsstelsel

Slide 8 - Quiz

Welk pensioen gaat mee met de procentuele stijging van de inflatie?
A
Waardevast pensioen
B
Welvaartsvast pensioen

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Wat is een synoniem voor Ruilen over de tijd?
A
Van ruilen komt huilen
B
Substitutie
C
Wisselen over de tijd
D
Intertemporele substitutie

Slide 11 - Quiz

Hoe noem je de schuld van een overheid ook wel?
A
Publieke schuld
B
Klarna schulden
C
Schulden van de staat
D
Private schuld

Slide 12 - Quiz

Voorbeeld van directe belasting is:
A
Loonbelasting
B
Accijnzen
C
Kansspelbelasting
D
Belasting op je blikje cola van de Jumbo

Slide 13 - Quiz

Wanneer krijg je een volledige AOW?
A
Als je 15 jaar in Nederland woont
B
Als je maximaal 15 jaar in het Buitenland hebt gewoond.
C
Als je vanaf je 15e in Nederland woont.
D
Als je minimaal 15 jaar in Nederland hebt gewerkt

Slide 14 - Quiz

Wat staat er in de Miljoenennota?
A
Toelichting op de rijksbegroting.
B
Toelichting van het Europese beleid.
C
Toelichting van de tweede Kamerleden.
D
De kosten van het Koningshuis.

Slide 15 - Quiz

Welk begrip past hier bij:
De overheid en de sociale zekerheidsinstellingen
A
Collectiefe sector
B
Kabinet
C
Collectief pensioen
D
Collectieve sector

Slide 16 - Quiz

Wat is een privaat pensioen
A
Een zelf gekochte pensioenverzekering
B
Een pensioen die je met meerdere mensen deelt.

Slide 17 - Quiz

Wat is de staatsschuldquote
A
De staatsschuld als percentage van het bbp
B
Staatsschuld plus de schulden van lagere overheden

Slide 18 - Quiz

Wat is de Nederlandse staatsschuld op dit moment?

A
12 miljard euro
B
377,3 miljard euro
C
223,6 miljard euro
D
378,6 miljard euro

Slide 19 - Quiz

Oefenen
We gaan de stof nu oefenen door middel van examenopgaven

Slide 20 - Slide

Verklaar waarom bij deelname aan een pensioenstelsel gesproken kan worden van ‘ruilen over de tijd.

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Slide

Is het in het huidige systeem van enkel maandelijkse betalingen, voor het pensioenfonds financieel aantrekkelijker om meer mannen of meer vrouwen in bestand te hebben? Licht je antwoord toe aan de hand van de gegevens uit tabel 1.

Slide 23 - Open question

3. Een bedrijf heeft een collectief pensioen systeem geregeld waarbij deelname verplicht is gesteld.
Geef:
- een argument om een pensioen collectief te regelen en
- een argument om deelname daaraan verplicht te stellen.
Licht elk argument toe.

Slide 24 - Open question