NN7 - Spelling §10 - Engelse werkwoorden - 3H

Engelse werkwoorden
3havo
Cursus 7 - Spelling - § 10
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Engelse werkwoorden
3havo
Cursus 7 - Spelling - § 10

Slide 1 - Slide

Welke Engelse werkwoorden in het Nederlands ken je?

Slide 2 - Open question

Het Nederlands heeft veel werkwoorden uit het Engels overgenomen. 
We vervoegen deze leenwoorden net als Nederlandse werkwoorden.

Slide 3 - Slide

Zo spel je Engelse werkwoorden

  • De ik-vorm tt van een Engels werkwoord maak je meestal door en van het werkwoord af te halen: darten– dart; lobbyen – lobby.
    Als het voor de juiste uitspraak nodig is, blijft de e staan:
    racen – race; faken – fake.

Slide 4 - Slide

Zo spel je Engelse werkwoorden

  • Als het woord in het Engels eindigt op een dubbele medeklinker, schrijf je een enkele medeklinker: stressen – stres, tenzij de dubbele medeklinker nodig is voor de juiste uitspraak: baseballen – baseball.

Slide 5 - Slide

Zo spel je Engelse werkwoorden

  • Engelse werkwoorden zijn in het Nederlands zwak. In de verleden tijd en bij het voltooid deelwoord gebruik je dus ’t (e) x - f (o) k s ch (aa) p.

Slide 6 - Slide

Zo spel je Engelse werkwoorden

  • Na de klanken [sj] en [tsj] schrijf je t:
    finishen – finishte – gefinisht 
    pitchen – pitchte – gepitcht.

Slide 7 - Slide

Zo spel je Engelse werkwoorden

  • Als de eindmedeklinker van de infinitief zonder en op twee manieren kan worden uitgesproken, zoals bij de klanken [f] en [v], [s] en [z], en [dzj] en [tsj], zijn zowel de vormen met t als d correct:
    golfen – golfte – gegolft en golfen – golfde – gegolfd;
    leasen – leasete – geleaset en leasen – leasede – geleased; bridgen – bridgete – gebridget en bridgen – bridgede – gebridged.

Slide 8 - Slide

Voorbeelden met 'ik' en 'hij':

Slide 9 - Slide

Dat levert dus soms wonderlijke vormen op dit er raar uitzien, maar toch 100% correct zijn.

Kijk maar:


           


Slide 10 - Slide

Dat levert dus soms wonderlijke vormen op dit er raar uitzien, maar toch 100% correct zijn.

Kijk maar:

joyriden
ik  ......            
hij  .......  


Slide 11 - Slide

Dat levert dus soms wonderlijke vormen op dit er raar uitzien, maar toch 100% correct zijn.

Kijk maar:

joyriden
ik joyride               
hij joyridet             


Slide 12 - Slide

Dat levert dus soms wonderlijke vormen op dit er raar uitzien, maar toch 100% correct zijn.

Kijk maar:

joyriden
ik joyride                 verleden tijd:
hij joyridet              verleden tijd:


Slide 13 - Slide

Dat levert dus soms wonderlijke vormen op dit er raar uitzien, maar toch 100% correct zijn.

Kijk maar:

joyriden
ik joyride                 verleden tijd: ik joyridede
hij joyridet              verleden tijd: hij joyridede


Slide 14 - Slide



  • Dus: begin altijd met de ik-vorm...!!

Slide 15 - Slide

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: timen
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 16 - Quiz

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: barbecueën
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette

Slide 17 - Quiz

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: lunchen
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 18 - Quiz

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, tt: deleten
A
deletet
B
delet

Slide 19 - Quiz

Engelse werkwoorden
hoe schrijf je het volgende werkwoord in de hij-vorm, vt: racen
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 20 - Quiz

Mijn vader (downloaden, tt) elke dag een paar nieuwe liedjes
A
download
B
downloat
C
downloadt
D
downloadde

Slide 21 - Quiz

De journalist (interviewen, tt) mij voor de derde keer.
A
interviewt
B
intervieuwt
C
interviewd
D
interviewdde

Slide 22 - Quiz

Jason (barbecueën, tt) het liefst in de achtertuin van zijn huis.
A
barbecued
B
barbecuedt
C
barbecuet
D
barbecuette

Slide 23 - Quiz

Op die gladde weg (skate, tt) mijn vriendje het liefst.
A
skatet
B
skate
C
skated

Slide 24 - Quiz

Romy en Marie (racen, vt) op hun fiets door de straat
A
raceten
B
racetten
C
raceden

Slide 25 - Quiz

Tijdens de marathon (finishen, vt) Anniek en Irma tegelijk.
A
finishden
B
finishten
C
finishtten

Slide 26 - Quiz

Noteer de juiste vorm van de persoonsvorm.

Toen we tijdens het personeelsuitje gingen barbecueën,
.......... (grillen) ik een maiskolf voor mezelf.

Slide 27 - Open question

Noteer de juiste vorm van de persoonsvorm.

Tessa heeft alles precies goed ......... (timen), waardoor ze exact op tijd op Schiphol aankomt.

Slide 28 - Open question

Noteer de juiste vorm van de persoonsvorm.

Sien ....... (rugbyen) al jaren bij The Pickwick Players in Deventer en is nu geselecteerd voor Jong Oranje.

Slide 29 - Open question

Noteer de juiste vorm van de persoonsvorm.

Thomas ..... (babysitten) gisteren op zijn zes jaar jongere broertje.

Slide 30 - Open question

Noteer de juiste vorm van de persoonsvorm. Kies indien mogelijk tt.
Tijdens de vakantie ..... (mountainbiken) Nelson en Chris het liefst elke dag.

Slide 31 - Open question

Noteer de juiste vorm van de persoonsvorm. Kies indien mogelijk tt.
Voor de dansvoorstelling van vorig jaar ........
(bodypainten) ik mijn benen helemaal met goudverf.

Slide 32 - Open question

Noteer de juiste vorm van de persoonsvorm.

De website zag er heel betrouwbaar uit, maar hij bleek
........ (faken)(voltooid dw) door een onbetrouwbare handelaar.

Slide 33 - Open question

Noteer de juiste vorm van de persoonsvorm.
Ik hoorde laatst dat mijn moeder vroeger met mijn docent aardrijkskunde heeft ......... (daten).

Slide 34 - Open question

Lekker geoefend?
Ga dan nu op je laptop naar de digitale methode van Nieuw Nederlands en maak de opdrachten die ik heb klaar gezet in de planning.

Slide 35 - Slide