hoofdstuk 4 Nooit meer.......afsluiting

H4, Nooit meer.....
  • toetsstof: 4.1.1, 4.1.2, 4.1.3, 4.1.4     4.2.1, 4.2.2, 4.2.3                  4.3.1, 4.3.2, 4.3.3     4.4.1, 4.4.2, 4.4.3    4.6.3
  • leerteksten-begrippen (Spartakisten en verdrag van Locarno hoeven niet) 
1 / 16
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H4, Nooit meer.....
  • toetsstof: 4.1.1, 4.1.2, 4.1.3, 4.1.4     4.2.1, 4.2.2, 4.2.3                  4.3.1, 4.3.2, 4.3.3     4.4.1, 4.4.2, 4.4.3    4.6.3
  • leerteksten-begrippen (Spartakisten en verdrag van Locarno hoeven niet) 

Slide 1 - Slide

Hoe leer je het?
  • maak samenvattingen van de leertekst
  • maak een kennen-kunnenlijst
  • maak een tijdbalk
  • bekijk de gemaakte en nagekeken vragen, vooral die met bronnen en afbeeldingen.  

Slide 2 - Slide

De NSDAP is de politieke partij van Hitler. De letters betekenen:
A
nationaal socialistische democratische partij
B
nationaal socialistische Duitse arbeiderspartij
C
nieuwe socratische partij
D
Niet sociale democratische partij

Slide 3 - Quiz

Compiègne heeft
A
niets met dit onderwerp te maken
B
een eind aan de Tweede Wereldoorlog gemaakt
C
te maken met de wapenstilstand van 11 november 1918
D
te maken met de wapenstilstand tussen Duitsland en de VS.

Slide 4 - Quiz

genocide is
A
hetzelfde als antisemitisme
B
iets wat niet hoort bij de Tweede Wereldoorlog
C
een term die wordt gebruikt voor de Holocaust
D
de laatste honderd jaar niet voorgekomen.

Slide 5 - Quiz

De dolkstootlegende
A
is waar gebeurd
B
is door de oud-militairen verzonnen
C
is door de Joden verzonnen
D
is door de Republiek van Weimar verzonnen

Slide 6 - Quiz

De Vrede van Versailles
A
is opgesteld door Duitsland
B
heeft de Tweede Wereldoorlog voorkomen
C
werd door Duitsland gezien als een dictaat
D
heeft Duitsland economisch geholpen

Slide 7 - Quiz

Het Dawesplan
A
was een mislukking
B
is door Duitsland niet geaccepteerd
C
is door Frankrijk aangeboden aan Duitsland
D
heeft Duitsland financieel geholpen

Slide 8 - Quiz

De Beurskrach van 1929
A
was het ineenstorten van de aandelenbeurs
B
heeft voor veel werkgelegenheid gezorgd
C
heeft de NSDAP niet geholpen
D
vond plaats in Duitsland

Slide 9 - Quiz

1923 is een belangrijk jaartal voor Duitsland
A
want toen kwam Hitler aan de macht
B
want Hitler deed een staatsgreep
C
de Eerste Wereldoorlog eindigde
D
de Tweede Wereldoorlog begon

Slide 10 - Quiz

De Rijksdagbrand vond plaats in
A
1930
B
1940
C
1933
D
1935

Slide 11 - Quiz

Door de Rijksdagbrand
A
kon Hitler moeilijk aan de macht komen
B
waren de nationaal-socialisten niet meer populair
C
kwamen de communisten aan de macht
D
kon Hitler zijn tegenstanders uitschakelen.

Slide 12 - Quiz

een totalitaire staat
A
is Duitsland onder Hitler nooit geweest
B
betekent één man aan de macht
C
in Duitsland heeft het Hitler makkelijk gemaakt de joden uit te roeien
D
is iets positiefs in een land

Slide 13 - Quiz

De Kristallnacht
A
is de nacht waarin synagogen en Joodse winkels en huizen in brand zijn gestoken
B
is de nacht van de staatsgreep van Hitler in 1923
C
is de nacht waarin de nazi's het Rijksdaggebouw in brand hebben gestoken.
D
heeft niets met Hitler en Duitsland te maken.

Slide 14 - Quiz

De Holocaust
A
heeft nooit plaatsgevonden in Europa
B
heeft zich vooral gericht op het Arische volk
C
heeft geen gevolgen gehad voor Nederland
D
heeft het Joodse volk in twee stappen geëlimineerd en betekent letterlijk brandoffer

Slide 15 - Quiz

Ik ga
A
mezelf voorbereiden op de toets geschiedenis door alles nog een keer door te lezen
B
zeker een onvoldoende halen voor de toets geschiedenis omdat me dat vak niets interesseert
C
zeker een voldoende halen omdat ik de juf wil laten zien dat ik gemotiveerd ben .goed voorbereid
D
helemaal niets aan geschiedenis doen, want de lessen zijn zo slecht.

Slide 16 - Quiz