This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 100 min
Items in this lesson
Les 2 SQL
Slide 1 - Slide
Samengevat
SQL is een eigen taal die gebruikt wordt bij databases om deze te bevragen.
SQL statements moeten in ieder geval de volgende keywords bevattten:
SELECT en FROM
Daarnaast kunnen ook gebruikt worden: WHERE, GROUP BY, HAVING en ORDER BY
Slide 2 - Slide
What's the correct syntax?
SELECT
FROM
WHERE
GROUP BY
HAVING
ORDER BY
SORT BY
USE
GRANT
Slide 3 - Drag question
In een SELECT statement hoef je niet alleen velden neer te zetten. Je kunt ook berekende nieuwe velden maken die je al dan niet een alias geeft.
voorbeeld:
SELECT name, population/area as bevolkingsdichtheid
FROM bbc
In de WHERE statement kan je op meerdere zaken testen.
voorbeeld:
WHERE population < 1000000000 and region = "Europe"
Slide 4 - Slide
Leerdoelen
Je kent de volgende statistische statements en kunt ze toepassen: COUNT, SUM, AVG, MIN en MAX.
Je weet wanneer je GROUP BY moet toepassen
Je kunt meerdere tabellen op een eenvoudige manier koppelen.
Je kan de LIMIT functie gebruiken
Slide 5 - Slide
Statistische functies
COUNT
SUM
AVG
MIN
MAX
Laat de hoogste waarde zien
Telt het aantal rijen
Laat de kleinste waarde zien
Telt de waarden uit de rijen op
Laat de gemiddelde waarde zien
Slide 6 - Drag question
Voorbeeld met GROUP BY
Als je wilt weten wat het kleinste land in Europa is, dan bevat je select 2 velden. Een niet-statistisch en één statistisch veld. De regel is dat je alle niet-statistische velden in de GROUP BY zet.