Klas 2AA Nederlands 14/04/2022

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Lezen H3: tekstopbouw en verbanden

Slide 2 - Slide

Wat weet je nog over
de tekstopbouw van een
zakelijke tekst?

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Slide

Wat is het doel van een inleiding?

Slide 5 - Open question

Kernzinnen, hoofdzaken en bijzaken horen bij het middenstuk. Waarom?

Slide 6 - Open question

Waar denk jij aan bij
tekstverbanden?

Slide 7 - Mind map


Milieuvriendelijk en gezond
Camren hoefde niet in de struiken op
zoek naar kriebelbeestjes. Recepten en adressen haalde hij uit de boeken van insectenkoks Daniella Martin en David George Gordon. ‘Ik bestelde de 
insecten online en kreeg ze twee
dagen later levend afgeleverd. Dan legde ik ze een nacht in de vriezer, waardoor ze in een soort winterslaap gaan. Daarna spoelde ik ze schoon en legde 
ik ze terug in de diepvries tot ik ze nodig had.
De insecten zelf zijn niet duur, maar de verzendkosten wel. Ik zou willen dat het wat toegankelijker was, want het eten van insecten is niet alleen goed voor het milieu maar ook voor je gezondheid. Vlees kost heel veel energie om te kweken, terwijl insecten ook vol eiwitten zitten. Zodra milieubewuste en gezonde types ze gaan eten, volgt de rest vanzelf. Als de vraag ernaar groeit, zullen ze ook goedkoper worden.


Slide 8 - Slide

De insecten zelf zijn niet duur, maar de verzendkosten wel.

Wat geeft het tweede deel van de zin aan ten opzichte van het eerste deel en door welk woord zie je dat?

Slide 9 - Open question

Ik zou willen dat het wat toegankelijker was, want het eten van insecten is niet alleen goed voor het milieu maar ook voor je gezondheid.

Hoeveel redenen noemt Camren hier?
Hoe zie je dat?

Slide 10 - Open question

Tekstverbanden
Je hebt twee soorten verbanden:
- Zinsverbanden: zinnen die met elkaar in verbinding staan
- Alineaverbanden: alinea's die met elkaar in verbinding staan

Verbanden herken je aan signaalwoorden of groepjes signaalwoorden.  Soms moet je goed de inhoud van een alinea lezen om het verband te ontdekken.

Slide 11 - Slide

Uitspraak-opsomming
Verschillende dingen die bij elkaar horen, worden opgenoemd.
Ook, verder, bovendien, daarnaast, ten eerste..., ten tweede..., en, niet alleen...maar ook

Slide 12 - Slide

Uitspraak-tegenstelling
Na een uitspraak wordt het tegenovergestelde beweerd.

Maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds... anderzijds

Slide 13 - Slide

Uitspraak-voorbeeld
Er wordt een voorbeeld van een uitspraak / bewering genoemd.

Zoals, bijvoorbeeld, zo

Slide 14 - Slide

Wat is het signaalwoord?
Ik wilde graag gaan sporten, maar ik moest huiswerk maken.
A
ik
B
maar
C
moest
D
maken

Slide 15 - Quiz

Welk verband geeft 'maar' aan?
Ik wilde graag gaan sporten, maar ik moest huiswerk maken.
A
uitspraak-opsomming
B
uitspraak-voorbeeld
C
uitspraak-tegenstelling

Slide 16 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?
Wij hebben diverse sporten gedaan. Ten eerste hebben we gevoetbald, ten tweede gevolleybald en tot slot gebasketbald.
A
uitspraak-opsomming
B
uitspraak-voorbeeld
C
uitspraak-tegenstelling

Slide 17 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?
De leerlingen hadden betere dingen te doen, zoals een potje FIFA.
A
uitspraak-opsomming
B
uitspraak-voorbeeld
C
uitspraak-tegenstelling

Slide 18 - Quiz

Zelfstandig werken
Maken opdracht opdracht 1 en 2, blz. 138, 139 en 140

Slide 19 - Slide