Herhaling T1

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Herhaling T1

Welk nummer geeft een bronchie aan?

1. 2
2. 8
3. 9
4. 10

1. Geen van beiden heeft gelijk
2. Alleen Nadia heeft gelijk
3. Alleen Carry heeft gelijk
4. Zowel Nadia als Carry heeft gelijk

1. P
2. Q
3. R
4. S

In je lichaam vindt alleen overdag verbranding plaats.

1. Juist
2. Onjuist

Alleen als het warm is, adem je waterdamp uit.

1. Juist
2. Onjuist

In ingeademde lucht zit meer stikstof dan in uitgeademde lucht.

1. Juist
2. Onjuist

Hieronder is de verbranding in je lichaam schematisch weergegeven. Twee woorden zijn vervangen door cijfers.

1 + zuurstof water + 2 + energie

Op de plek van cijfer 2 moet koolstofdioxide worden ingevuld.

1. Juist
2. Onjuist

longblaasjes

longen

brochien

Luchtpijptakje

luchtpijp

Welk nummer geeft de plaats aan waar ingeademde lucht het eerst terechtkomt?

1. 1
2. 2
3. 3

Bij welk nummer bevindt zich bloed dat rijk is aan zuurstof?

1. 1
2. 2
3. 3

Welke pijl geeft de richting aan waarin koolstofdioxide gaat, pijl P of pijl Q?

1. Pijl P.
2. Pijl Q.

Bij welke ziekte worden de luchtwegen nauwer?

1. Bij astma.
2. Bij hooikoorts.
3. Bij longemfyseem

Water speelt een rol bij de verbranding van een kaars.
Wat voor rol?

1. Bij de verbranding van een kaars wordt water verbruikt.
2. Bij de verbranding van een kaars ontstaat water als verbrandingsproduct.
3. Bij de verbranding van een kaars wordt water omgezet in energie.
4. Bij de verbranding van een kaars wordt energie omgezet in water.

De schematische tekening toont een sterk vergroot
kieuwplaatje van een vis, met de daarin liggende
bloedvaten. De rode pijl geeft de richting aan die
het bloed stroomt. Langs een kieuwplaatje stroomt
water. In welke richting moet het water stromen
zodat de meeste zuurstof door het bloed van de
vis worden opgenomen?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

Komen trilhaarcellen voor in buis 2?
En in buis 3?

1. Zowel in buis 2 als in buis 3.
2. Alleen in buis 2.
3. Alleen in buis 3.

Wat is de functie van het strotklepje?

1. Het strotklepje voorkomt dat er lucht in de slokdarm komt tijdens het ademhalen
2. Het strotklepje voorkomt dat er voedsel in de neusholte komt tijdens het slikken
3. Het strotklepje voorkomt dat er lucht van de neusholte in de mondholte komt tijdens het ademhalen
4. Het strotklepje voorkomt dat er voedsel in de luchtpijp komt tijdens het slikken

Een docent vraagt aan drie leerlingen hoe het komt dat de gaswisseling in de longen snel kan plaatsvinden.

Kristel antwoordt: ‘Doordat de longblaasjes een dunne wand hebben.’

Lotte antwoordt: ‘Doordat de lucht in de longblaasjes snel stroomt.’

Meryem antwoordt: ‘Doordat elk longblaasje een groot oppervlak heeft.’

Welke leerling geeft, of welke leerlingen geven een goed antwoord op de vraag van de docent?

1. Alleen Lotte.
2. Alleen Kristel en Meryem.
3. Alledrie hebben gelijk.
4. Alledrie hebben het fout.

Delen van het ademhalingsstelsel zijn: bronchiën, longblaasjes en luchtpijp. Welke van deze delen bevatten kraakbeenringen?

1. De bronchiën, de longblaasjes en de luchtpijp
2. Alleen de bronchiën en de luchtpijp
3. Alleen de bronchiën en de longblaasjes
4. Alleen de luchtpijp

In de afbeelding hiernaast is de borstkas viermaal schematisch getekend.
Welke figuren geven de stand weer na een inademing?

1. Figuur 1 en 3
2. Figuur 1 en 4
3. Figuur 2 en 3
4. Figuur 2 en 4

In afbeelding hiernaast is een proefopstelling met muizen getekend. De luchtpomp blaast langzaam buitenlucht door de buizen en de potten. De pijlen geven de richting van de luchtstroom aan. 

Zal het kalkwater in pot P troebel worden? Leg je antwoord uit in de volgende slide.

Zal het kalkwater in pot P troebel worden? Leg je antwoord uit.

Leg uit waarom het beter is om door je neus adem te halen. Noem de vier voordelen.

In welk celorganellen vindt de afbraak van glucose plaats

Noem twee dingen die je kunt doen om je luchtwegen gezond te houden

Hoe komt het dat je warm wordt als je hardloopt?

Bij welke adembeweging beweegt de buikwand naar voren?

1. Bij inademing door middel van ribademhaling.
2. Bij inademing door middel van middenrifademhaling.
3. Bij uitademing door middel van ribademhaling.
4. Bij uitademing door middel van middenrifademhaling.

 Welk verband bestaat er bij de mens tussen uitademing en beweging van het middenrif?

1. De lucht stroomt naar buiten; daardoor gaat het middenrif omlaag.
2. De lucht stroomt naar buiten; daardoor gaat het middenrif omhoog.
3. Het middenrif gaat omlaag; daardoor stroomt lucht naar buiten.
4. Het middenrif gaat omhoog; daardoor stroomt lucht naar buiten

Bekijk de afbeelding. Pim zegt: ‘Bij een auto komt koolstofdioxide vrij en bij een mens ook.’ Ellen zegt: ‘Bij een auto kan de verbranding stoppen, bijvoorbeeld als de motor uit is. Bij de mens gaat de verbranding ook door als hij slaapt.’

Wie doet of wie doen een juiste uitspraak?

1. Zowel Pim als Ellen.
2. Alleen Pim.
3. Alleen Ellen.
4. Geen van beiden.

Bekijk de afbeelding. Pim zegt: ‘Bij een auto is niet meer brandstof nodig als hij harder gaat. Bij de mens wel.’

 Ellen zegt: ‘Bij een auto wordt dezelfde brandstof gebruikt als bij de mens.’

Wie doet of wie doen een juiste uitspraak?

1. Zowel Pim als Ellen.
2. Alleen Pim.
3. Alleen Ellen.
4. Geen van beiden.