Klas 2HA1 - Lesweek 4 - Les 2 + 3

Achtung!
Je gaat op dezelfde plaats zitten als woensdag. 
Handy aus und in deine Tasche.

Auf deinem Tisch liegen:
- das Buch
- das Heft
- das Etui / der Stift




1 / 39
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Achtung!
Je gaat op dezelfde plaats zitten als woensdag. 
Handy aus und in deine Tasche.

Auf deinem Tisch liegen:
- das Buch
- das Heft
- das Etui / der Stift




Slide 1 - Slide

Was macht ihr Heute?
- die Hausaufgaben
- Satz der Woche
- Wortschatz
- Hören
- Pause

 - Lesen
- Oktoberfest-quiz
- Exit Ticket
- die Stunde beenden

Slide 2 - Slide

Lernziele
Was lernt ihr Heute?
- Je leert hoe je in het Duits dank je wel en alsjeblieft zegt.
- Ich kann neue deutsche Wörter zum Thema Familie und Freunde benutzen (gebruiken).
- Ich kann ein einfaches Gespräch (gesprek) über Personen verstehen (begrijpen).
- Ich weet wanneer je in Duitsland “jij” zegt en wanneer “u”.
- Ich weiß alles vom Oktoberfest.

Slide 3 - Slide

Afspraken 2HA1

Stil zijn wanneer de ander aan het woord is.

Opletten tijdens de uitleg

Aardig zijn / niet pesten 







Regels
- Gedraag je fatsoenlijk.
-  Rustig binnenkomen, spullen pakken.
- Liedje afgelopen en ik sta voor het bord dan is het stil en beginnen we.
- Ik geef aan wanneer je je spullen mag inpakken.

Slide 4 - Slide

Afspraken 2HA2

- Stil zijn wanneer iemand anders aan het woord is.

- Respect hebben voor elkaar 
-> niemand uitlachen / niemand buitensluiten








Regels
- Gedraag je fatsoenlijk.
-  Rustig binnenkomen, spullen pakken.
- Liedje afgelopen en ik sta voor het bord dan is het stil en beginnen we.
- Ik geef aan wanneer je je spullen mag inpakken.

Slide 5 - Slide

die Hausaufgaben

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Satz der Woche
Wanneer je iets krijgt:
dank je wel - 
Danke! Dankeschön!  (bekommen)
Wanneer je iets geeft:
alsjeblieft
Bitte schön! (geben)

Slide 8 - Slide

die Hausaufgaben kontrollieren 
Du bekommst ein Antwortenbuch
Richtig?         -> Krul zetten
Falsch            -> verbeteren met andere kleur pen
Fertig?           -> Lernliste N-D Seite 30 lernen.
Zachtjes praten is OK
5 minuten Zeit

timer
1:00

Slide 9 - Slide

Was weißt du schon?
das Verb "sein"

Slide 10 - Slide

Kapitel 2 / Wir
Ӧffne dein Buch auf Seite 64.
Wir lesen zusammen die Lernliste N-D 
(ab das Wort " die Geschwister").
 
Direct meeleren:
Lidwoorden (der, die, das)  
Meervoudsvorm erbij (der Junge – die Jungen).
Umlaut 
Zelfstandige naamwoorden met een hoofdletter.
 


Slide 11 - Slide

Hören
- Ӧffne dein Buch auf Seite 65

Wir lesen zusammen die Lernliste D-N: C Hören.
Ik lees voor en jullie lezen mee.

- Kris / kras -> vertaling 

Slide 12 - Slide

Hören

Ӧffne dein Buch auf Seite 40.
Beantworte Frage 11A und lese was du bei Aufgabe 11B machen sollst.
Wir hören uns zusammen das Gespräch an.

timer
1:00

Slide 13 - Slide

5 Minuten 


 Laptop auf dem Tisch, bitte
kladiladi nach der Pause
timer
5:00

Slide 14 - Slide

Was macht ihr Heute?
- die Hausaufgaben
- Satz der Woche
- Wortschatz
- Hören
- Pause

- Wortschatz  
- Lesen
- Oktoberfest-quiz
- Exit Ticket
- die Stunde beenden

Slide 15 - Slide

Lesen
Ӧffne dein Buch auf Seite 41
Wir lesen zusammen Aufgabe 13 -> Dutzen und Siezen
- Ik lees voor – jij leest mee
- Zijn er onbekende woorden?
- Lees de tekst nog een keer.
- Beantwoord de vragen.
- We nemen de antwoorden samen door.

Slide 16 - Slide

Kapitel 2 / Wir
Ӧffne dein Buch auf Seite 64.
Wir lesen zusammen die Lernliste N-D 
(ab das Wort " nicht").
 
Direct meeleren:
Lidwoorden (der, die, das)  
Meervoudsvorm erbij (der Junge – die Jungen).
Umlaut 
Zelfstandige naamwoorden met een hoofdletter.
 


Slide 17 - Slide

Inloggen
Laptop starten
Doe mee!
Ga naarLessonUp.app 
en voer de code in

Je hebt 2 minuten de tijd
Gebruik je eigen voornaam.
timer
2:00

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Riesenrad
Lebkuchen
Maß
Brezel
Lederhose
Wiese
Dirndl

Slide 20 - Drag question

Slide 21 - Slide

Was denkst du?
Wann war das erste
Oktoberfest?
A
1810
B
2012

Slide 22 - Quiz

Wo war das erste Oktoberfest?
A
Pferdestall, München
B
Theresienwiese, München

Slide 23 - Quiz

Wann beginnt
das Oktoberfest?
A
in September
B
in Oktober
C
in November
D
in Januar

Slide 24 - Quiz

Wie beginnt
das Oktoberfest?
A
Bürgermeister öffnet das erste Faß
B
mit Musik
C
Bürgermeister sagt: "das Oktoberfest beginnt"
D
mit Tanzen

Slide 25 - Quiz

Je ziet zo een Duitse reportage van het Oktoberfest.
Je kunt niet alle woorden verstaan, dat is niet erg.

Kijk goed wat je ziet + focus je op woorden die je wel begrijpt.

Slide 26 - Slide

Trachtenkleidung
die Wiese
der Zaun
Spaß haben
der Hammer
klederdracht
de weide
het hek
plezier hebben
de hamer

Slide 27 - Drag question

7

Slide 28 - Video

00:40
Het Oktoberfest heeft ieder jaar .. bezoekers.
A
fünf Millionen
B
fünf tausend
C
fünf und halb Million

Slide 29 - Quiz

01:21
Mannen dragen op het Oktoberfest een Lederhose
A
Falsch
B
Richtig

Slide 30 - Quiz

02:28
Zo kom het het snelst bij het Oktoberfest?
A
Auto
B
Fiets
C
Openbaar vervoer

Slide 31 - Quiz

03:20
Woher kommen die Frauen?
A
Houston und Texas
B
Südkorea und Houston

Slide 32 - Quiz

04:36
Hoe heet dit spel met de hamer?
A
Hammerspiel
B
Hau den Lukas

Slide 33 - Quiz

05:44
Hoe heten de botsauto's?
A
Bottsautos
B
Kabummautos
C
Autoscooter
D
Wiesenautos

Slide 34 - Quiz

05:49
das war die letzte Frage

Slide 35 - Slide

Was hast du gelernt?

Slide 36 - Slide

die Hausaufgaben
Online 
Kapitel 1 - Aufgabe 12
Jort, Thijs, Teun, Giayro, Lars, Liam, Siem
timer
10:00

Slide 37 - Slide

Exit Ticket
Onder je stoel zit een Post-It.
Zet op deze Post-It voor mij een Top + Tip.
Plak ‘m op deze digitale muur.

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide