4.3 en 4.4

1 / 38
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Welke energie-omzetting heb je in een energie-centrale?
A
chemische energie --> elektrische energie
B
wind-energie --> chemische energie
C
elektrische energie --> elektrische energie

Slide 12 - Quiz

Welke energie omzetting vind hier plaats?

A
Elektrische energie naar bewegingsenergie
B
Chemische naar warmte energie
C
Chemische naar bewegingsenergie + warmte
D
Elektrische naar warmte energie

Slide 13 - Quiz

Bij energie omzetting verdwijnt een deel van de energie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Welke energie omzetting vind hier plaats?
A
Elektrische naar chemische energie
B
Chemische naar thermische energie
C
Chemische naar bewegingsenergie
D
Elektrische naar stralingsenergie

Slide 15 - Quiz

Wat wordt er bedoeld met het rendement van een energie-omzetting?
A
Hoeveel winst je ermee maakt
B
Hoe zuinig het apparaat is
C
Hoeveel verlies aan energie er optreedt
D
Hoeveel procent nuttige energie het oplevert

Slide 16 - Quiz

Welke energie omzetting vind hier plaats?

A
Chemische energie naar stralingsenergie
B
Chemische energie naar warmte
C
Chemische naar bewegingsenergie
D
Elektrische energie naar warmte

Slide 17 - Quiz

Het rendement van de gloeilamp is 92%
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

Vul de juiste waarden in. Er staan er 2 teveel.
Een gloeilamp heeft een rendement van 10%.

Dan verlies je ______% en wordt _____% nuttig gebruikt.

100
90
10
50

Slide 19 - Drag question

Maak de energie-omzetting af van een lamp
+
warmte
elektrische energie
licht

Slide 20 - Drag question

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Wat is een Turbine?
A
Turbine is het deel waar water afgekoeld wordt
B
Turbine is het deel met de schoepenraderen
C
Turbine is het deel dat spanning omzet
D
Turbine is het deel met de spoel

Slide 31 - Quiz

Plaats ze in de juiste orde
1
2
3
4
koeltoren
GENERATOR
TURBINE
BRANDER

Slide 32 - Drag question

welke twee dingen zitten er in een dynamo
A
een wieltje en stroomdraden
B
stroomdraden en een spoel
C
een magneet en een wieltje
D
een spoel en een magneet

Slide 33 - Quiz

Wat is een generator?
A
een grote dynamo in een windmolen of energie centrale
B
de magneet in een windmolen of energie centrale
C
de "molen" in een energie centrale
D
de plaats waar de brandstof verbrand wordt in een energie centrale

Slide 34 - Quiz

Wat gebeurt er als de windsnelheid meer wordt?
A
de elektrische energie neemt toe
B
de elektrische energie neemt af

Slide 35 - Quiz

Hieronder zie je een schematische tekening van een elektriciteitscentrale.
Zet de cijfers bij de volgende omschrijvingen op de juiste plaats:
Er ontstaat elektrische energie
Het schoepenrad gaat draaien
De generator gaat draaien
Brandstof wordt verbrand
In de ketel wordt water gekookt
De stoom blaast tegen een schoepenrad
De afgekoelde stoom condenseert en gaat terug naar de ketel

Slide 36 - Drag question

Waarom staat een elektriciteitscentrale vaak in de buurt van een rivier?
A
vanwege de mooie omgeving
B
om voldoende koelwater te hebben
C
om het warme water te kunnen lozen
D
omdat daar genoeg plaats is

Slide 37 - Quiz

Bij een elektriciteitscentrale wordt er warmte opgewekt.
Waarvoor wordt die warmte gebruikt?
A
Om stoom te krijgen
B
Om de magneet te laten draaien
C
Om de spoel te laten draaien
D
om koelwater te kunnen gebruiken

Slide 38 - Quiz