angstzweet

 Welkom!

Pak vast 'Borealis'.....

....en start met lezen.

1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

 Welkom!

Pak vast 'Borealis'.....

....en start met lezen.

Slide 1 - Slide

Vandaag:
Het spannende verhaal!

Hoe maak je een verhaal nu eigenlijk spannend?

Slide 2 - Slide

Aan het eind van deze les.............
- herken je spanningselementen in een geschreven verhaal;
- herken je spanningselementen in film;
- herken je de obstakels, helpers en tegenstanders van de
   hoofdpersoon in een verhaal
- kun je deze elementen zelf toepassen bij het schrijven van een
   verhaal.

Slide 3 - Slide

Wat ga je doen?
- Elke leerling krijgt een verhaal te lezen;
- Je markeert welke manieren van spanning opwekken door de
   schrijver is gebruikt;
- Vergelijk met je tafelgroepje;
- Leg uit waarom je spanning ervaart.
timer
5:00

Slide 4 - Slide

Hoe creëer je spanning?
- locatie
- het weer
- samen of alleen
- tijdstip/seizoen
- tijdsdruk
- zintuigen beschrijven: kloppend hart, zweten enzovoort.

Slide 5 - Slide

  De hoofdpersoon in een verhaal

- karakter en eigenschappen
- heeft een doel
- komt obstakels (hindernissen) tegen --> spanning
- heeft een helper
- heeft een tegenstander

Slide 6 - Slide

Filmfragment (5 min.)
We gaan kijken naar een fragment uit de James Bondfilm Skyfall

Opdracht
- noteer welke obstakels de hoofdpersoon tegenkomt.
- wie is de helper?
- wie is de tegenstander?
- wat is het doel van de hoofdpersoon?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Zelf schrijven: het begin .    
- Beschrijving van je hoofdpersoon (= protagonist)
(uiterlijk, karakter, specifieke kenmerken)

- Beschrijving van de tegenwerker (= antagonist)
- Tijd
- Plaats


Slide 9 - Slide

- kies perspectief: ik-vorm of hij-zij? Wisselend perspectief?
- tegenwoordige tijd of verleden tijd
-

Slide 10 - Slide

Verhalen lezen
Waar bevind je je? 
Wat ruik je, wat voel je, wat zie je, wat doe je, wat hoor je? 
Wat gaat er door je heen? 
Wat zeg je? Gil je of krijg je geen woord meer over je lippen? 
Bibber je of ga je heel erg snel praten om de beangstigende stilte te doorbreken?

Slide 11 - Slide