paragraaf 6 als/dan, ik/mij deel 2 na PPt

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Vandaag

• Doel: Je kunt de trappen van vergelijking correct gebruiken in combinatie met als en dan.

programma

herhaling nakijken par. 5 opdr. 5 + paragraaf 6 opdr. 1,2

theorie paragraaf 6 m.b.v een Lessonup

oefening

aan de slag

Nakijken opdr 5 par. 5 + opdr. 1,2 par. 6

Zie nakijkmodel

Weet je dit?
Goed of fout?
Jij bent groter als mij.

1. fout
2. goed

En dit?
Goed of fout?
Jij bent groter dan mij.

1. goed
2. fout

Dit?
Goed of fout?
Jij bent groter dan ik.

1. goed
2. fout

Theorie: Trappen van vergelijking

Er zijn drie trappen van vergelijking:

1. De stellende trap: Jij fietst hard.
2. De vergrotende trap: Jij fietst harder.
3. De overtreffende trap: Jij fietst het hardst.

Kijk voor de regels op blz. 240 van je boek.

'.... als mij' of '... dan ik'?

• 'Als' gebruik je bij een stellende trap (als iets gelijk is). 

Jij bent net zo oud als ik.   Hij vindt het net zo leuk als ik. 

• 'Dan' gebruik je bij een vergrotende trap (als iets meer of minder is).

Jij bent ouder dan ik.                            Jij bent jonger dan ik.

• De juiste vorm van het persoonlijk voornaamwoord (jij, mij, hij, hem etc.) vind je door de zin langer te maken.

Jij bent net zo oud als zij /haar?        > jij bent net zo oud als zij (is).

Jij bent ouder dan ik /mij ?               >  jij bent ouder dan ik ben.

Luister eens

Zet de pv erachter! oefening

1.Hij is groter dan/ als      ik/mij       

2.Marije vindt het op school net zo leuk dan/als     hij/hem 

3.Hij kan sneller werken dan/als       hem/hij 

4.Josefiens broer gaat vaker naar de film  dan/als      haar/zij 

Zet de pv erachter!

1.Hij is groter dan/ als   ik/mij        (ben)

2.Marije vindt het op school net zo leuk dan/als hij/hem (vindt)

3.Hij kan sneller werken dan/als  hem/hij (kan)

4.Josefiens broer gaat vaker naar de film dan/als haar/zij  (gaat).

Als of dan?
De gymdocent praat harder ......... de muziekleraar

1. als
2. dan

Josefiens broer gaat vaker naar de film als/dan haar/zij.

1. als haar
2. dan haar
3. als zij
4. dan zij

Woorden als groter, liever, mooier, vervelender etc. noemen we.....

1. stellende trap
2. stellende trap
3. vergrotende trap

Woorden als goed, vies, vervelend, lief, mooi etc. noemen we...

1. overtreffende trap
2. vergrotende trap
3. stellende trap

Ik denk dat jij fietsen leuker vindt dan/als ik/mij

1. dan ik
2. als ik
3. dan mij
4. als mij

Opdracht

maak opdracht 3 blz. 241 (5 min.)

bespreken

Opdracht bespreken

Opdracht 3

1 Volgens Owen is zijn broer veel luier dan hij.

2 Als hij toverdrank heeft gedronken, is Asterix net zo sterk als Obelix.

3 De meeste leerlingen letten beter op in de klas dan ik.

4 De zus van Ada is ouder dan zij, maar Ada is net zo wijs als zij.

Aan de slag

maken opdracht 3 t/m 8

Klaar?

https://www.cambiumned.nl/stijl/formuleren/

https://www.cambiumned.nl/werkwoordspelling/test-jezelf/

Woensdag: oefentoets

Vrijdag: toets formuleren paragraaf 6.3,6.4,6.5 6,6 + ww.spelling  paragraaf 7,8,9,10

evaluatie

• Je kunt de trappen van vergelijking correct gebruiken in combinatie met als en dan.