Hoofdstuk 9 veilig op stage

Hoofdstuk 9


Machines en gereedschappen
1 / 47
next
Slide 1: Slide
VerzorgingMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Hoofdstuk 9


Machines en gereedschappen

Slide 1 - Slide

Gevaren werkzaamheden foto 1 (blz 147)

Slide 2 - Mind map

Wat is het verschil tussen gereedschap en machines?

Slide 3 - Open question

Welke machines ken je?

Slide 4 - Open question

Welke gevaren kennen deze machines?

Slide 5 - Open question

Welke gereedschappen ken je?

Slide 6 - Open question

Welke gevaren hebben deze gereedschappen?

Slide 7 - Open question

9.1 Machines gevaren
- bewegende delen (filmpje)
- lawaai
- trillingen
- heet of koud


Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Machines gevaren:
- foute werkhouding
- lang uitlopen
- brand door vonk
-snijden/ schaven

Slide 10 - Slide

Machines gevaren
- Niet laten afleiden
- Elektrocutie (filmpje)
- Schadelijke stoffen
- Slecht onderhoud
-Storing in machine
- Losgeschoten drukslangen

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

9.2 Wanneer is een machine veilig?

- Keuring (periodiek)
Ce-markering

Slide 13 - Slide

9.2 Wanneer is een machine veilig?
- Keuring (periodiek)
- CE- markering (filmpje)
- Nederlandse gebruiksaanwijzing
- Afgeschermde delen
- In goede staat
- Goed gebruiken

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Bekijk het volgende filmpje goed.

Na het filmpje worden een paar vragen gesteld over het filmpje.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Welke gevaren zijn er bij deze machine?

Slide 18 - Mind map

Hoe kun je het gevaar van rondvliegend materiaal voorkomen?
A
Door de afschermkap goed te gebruiken
B
Een veiligheidsbril opzetten.
C
Een koptelefoon gebruiken
D
Handschoenen aandoen

Slide 19 - Quiz

Wat betekent een vast opgestelde machine?
A
De machine staat altijd op dezelfde plek
B
De machine kun je verplaatsen

Slide 20 - Quiz

9.3 tm 9.8 Korte uitleg verschillende machines
Blz 154 tm 160
- Vandiktebank
- Bandschuurmachine
- Lintzaag
- Kolomboormachine
- Buigbank
- Knipmachine

Slide 21 - Slide

Opdrachten 9.3 tm 9.8
Van paragraaf 9.3 tm 9.8 maak je alleen de volgende opdrachten:

-opdracht: 13, 15, 16, 18, 21, 22, 24

Slide 22 - Slide

9.9 Handgereedschappen
Niet aangedreven handgereedschappen:
- je gebruikt deze gereedschappen met je hand
- je gebruikt je eigen spierkracht
- zonder elektriciteit
Welke handgereedschappen ken je al?
- geef antwoord op de volgende slide

Slide 23 - Slide

Handgereedschappen

Slide 24 - Mind map

9.10 elektrisch gereedschap in je hand
- Naast vast opgestelde machines is er ook elektrisch handgereedschap.
Je houdt het gereedschap in je hand en je kunt bewegen. Het gereedschap wordt aangedreven door stroom.

Veel gevaren zijn hetzelfde als bij vast opgestelde machines.

Weet jij welke?
- Geef antwoord op de volgende slide.

Slide 25 - Slide

Gevaren handgereedschap en vastgestelde machines

Slide 26 - Mind map

9.11 wanneer is  elektrisch handgereedschap veilig?
- periodiek gekeurd 
- CE-markering heeft  (filmpje)
- Nederlandse gebruiksaanwijzing
- draaiende delen zijn afgeschermd
- goed onderhoud


Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Extra eisen:
- dubbel geïsoleerd (kan geen spanning op de buitenkant van de machine komen te staan, geaarde stekker)
- elektrisch gereedschap niet gebruiken als het beschadigd is (gevaar: elektrocutie)
- niet gebruiken in een vochtige/ natte omgeving 
- gereedschappen met accu gebruiken (veilige spanning)

Slide 29 - Slide

9.12 tm 9.16
Uitleg machines:
- Handslijpmachine
- Handcirkelzaag
- Kettingzaag
- Boormachine
- Tacker/ nietmachine

Slide 30 - Slide

Opdrachten 9.12 tm 9.16
Van paragraaf 9.12 tm 9.16 maak je de volgende opdrachten:

-opdracht 42, 43

Slide 31 - Slide

Eindopdracht

Slide 32 - Slide

Einde les hoofdstuk 9

Slide 33 - Slide

Wat is een vast opgestelde machine?
A
Een machine die veilig is
B
Een machine waar iedereen mee mag werken
C
Een machine die je kunt verplaatsen
D
Een machine die altijd vast op zijn plek staat.

Slide 34 - Quiz

Als iets niet goed vastzit, kan iets weggeslingerd worden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quiz

Je kunt lichamelijke klachten krijgen van trillingen van een machine
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quiz

Je kunt lange haren los dragen bij draaiende delen van een machine
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quiz

Een goede werkhouding voorkomt klachten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 38 - Quiz

Als je de noodknop indrukt, staat de machine meteen stil.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quiz

Schadelijke stoffen in de machine kunnen naar buiten lekken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 40 - Quiz

Wanneer wordt een machine of apparaat gekeurd ?
A
Nooit
B
Wekelijks
C
Periodiek
D
s'avonds

Slide 41 - Quiz

Een machine moet regelmatig .......worden.
A
Gekeurd
B
Staat
C
Afgeschermd

Slide 42 - Quiz

Machines die na 1995 gemaakt zijn, hebben een .....
A
Staat
B
CE-markering
C
Gekeurd

Slide 43 - Quiz

Bij machines moet altijd een Nederlandse .....aanwezig zijn.
A
CE-markering
B
Afgeschermd
C
Gebruiksaanwijzing

Slide 44 - Quiz

Wat is een vandiktebank?
A
Een machine waarmee je rechte gaten kunt boren.
B
Een machine waarmee je materialen kunt schuren.
C
Een machine waarmee je buizen kunt buigen.
D
Een machine waarmee je hout kunt schaven.

Slide 45 - Quiz

De bewegende delen moeten ....zijn.
A
Gebruiksaanwijzing
B
Afgeschermd
C
Gekeurd

Slide 46 - Quiz

Je bent aan het werk met een bandschuurmachine. Welke veiligheidsmaatregel kun je nemen?
A
je drukt niet te hard op het werkstuk
B
Je houdt alle beschermingskappen gesloten
C
Je ondersteunt het werkstuk met een rollentafel

Slide 47 - Quiz