Veilig op stage herhaling H9, 10, 11

Veilig op Stage 

Herhaling hoofdstuk 9, 10 en 11 



1 / 50
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerPraktijkonderwijsLeerjaar 4

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Veilig op Stage 

Herhaling hoofdstuk 9, 10 en 11 



Slide 1 - Slide

Handgereedschappen
Niet aangedreven handgereedschappen:
- je gebruikt deze gereedschappen met je hand
- je gebruikt je eigen spierkracht
- zonder elektriciteit
Welke handgereedschappen ken je al?
- geef antwoord op de volgende slide

Slide 2 - Slide

Handgereedschappen

Slide 3 - Mind map

elektrisch gereedschap in je hand
- Naast vast opgestelde machines is er ook elektrisch handgereedschap.
Je houdt het gereedschap in je hand en je kunt bewegen. Het gereedschap wordt aangedreven door stroom.

Veel gevaren zijn hetzelfde als bij vast opgestelde machines.

Weet jij welke?
- Geef antwoord op de volgende slide.

Slide 4 - Slide

Gevaren handgereedschap en vastgestelde machines

Slide 5 - Mind map

9.11 wanneer is  elektrisch handgereedschap veilig?
- periodiek gekeurd 
- CE-markering heeft  (filmpje)
- Nederlandse gebruiksaanwijzing
- draaiende delen zijn afgeschermd
- goed onderhoud


Slide 6 - Slide

Wat is een vast opgestelde machine?
A
Een machine die veilig is
B
Een machine waar iedereen mee mag werken
C
Een machine die je kunt verplaatsen
D
Een machine die altijd vast op zijn plek staat.

Slide 7 - Quiz

Als iets niet goed vastzit, kan iets weggeslingerd worden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Je kunt lichamelijke klachten krijgen van trillingen van een machine
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Je kunt lange haren los dragen bij draaiende delen van een machine
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Een goede werkhouding voorkomt klachten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quiz

Als je de noodknop indrukt, staat de machine meteen stil.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Schadelijke stoffen in de machine kunnen naar buiten lekken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Wanneer wordt een machine of apparaat gekeurd ?
A
Nooit
B
Wekelijks
C
Periodiek
D
s'avonds

Slide 14 - Quiz

Een machine moet regelmatig .......worden.
A
Gekeurd
B
Staat
C
Afgeschermd

Slide 15 - Quiz

Machines die na 1995 gemaakt zijn, hebben een .....
A
Staat
B
CE-markering
C
Gekeurd

Slide 16 - Quiz

Bij machines moet altijd een Nederlandse .....aanwezig zijn.
A
CE-markering
B
Afgeschermd
C
Gebruiksaanwijzing

Slide 17 - Quiz

Wat is een vandiktebank?
A
Een machine waarmee je rechte gaten kunt boren.
B
Een machine waarmee je materialen kunt schuren.
C
Een machine waarmee je buizen kunt buigen.
D
Een machine waarmee je hout kunt schaven.

Slide 18 - Quiz

De bewegende delen moeten ....zijn.
A
Gebruiksaanwijzing
B
Afgeschermd
C
Gekeurd

Slide 19 - Quiz

Stroomkring
- 2 stroompunten
- De een van stopcontact naar apparaat
- De ander ven apparaat naar stopcontact

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Wat zijn gevaren van elektriciteit?
(meerdere antwoorden)
A
Elektrocutie (veel stroom door je lichaam
B
Brand en explosie
C
Rondslingerende delen
D
Kortsluiting (te veel stroom door kabel = vonken of vlamboog

Slide 22 - Quiz

Weerstand (tegenwerken van iets)

Om stroom goed te kunnen laten stromen door materialen moet het materiaal een LAGE weerstand hebben. Het materiaal werkt de stroom dus niet tegen. De stroom kan makkelijk door het materiaal/ stof stromen.

Voorbeelden materialen met een lage weerstand: ijzer, koper, water, 

Slide 23 - Slide

Hebben stoffen een HOGE weerstand dan kan de stroom er niet goed doorheen. De stof werkt de stroom tegen.

Voorbeelden: plastic, karton, hout

Slide 24 - Slide

Plastic heeft een HOGE weerstand, dit laat elektriciteit niet goed door
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

Heeft water een hoge of een lage weerstand?
A
Hoge weerstand
B
Lage weerstand

Slide 26 - Quiz

Metaal heeft een LAGE weerstand, dit laat elektriciteit WEL goed door
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

Materialen met een HOGE weerstand.....
A
Geven een schok af
B
Laten makkelijk stroom door
C
Zijn zwaar
D
Laten geen stroom door

Slide 28 - Quiz

Weerstand geeft aan hoe moeilijk stroom kan stromen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quiz

Waaraan kun je zien hoe zuinig je televisie is?
A
Aan de dikte van de TV
B
Hoe groot hij is
C
Aan het energielabel
D
Welke kleur hij heeft

Slide 30 - Quiz

Wat denk je dat dit bord betekent?

A
Je mag hier niet roken
B
Je mag hier alleen roken in de pauze

Slide 31 - Quiz

Wat denk je dat dit bord betekent?

A
Je moet hier hard stop roepen
B
Je mag hier niet verder, je mag hier niet zomaar komen

Slide 32 - Quiz

Wat denk je dat dit bord betekent?

A
Je moet hier hard stop roepen
B
Je mag hier niet verder, je mag hier niet zomaar komen

Slide 33 - Quiz

Wat denk je dat dit bord betekent?

A
Je mag hier niet komen met heftruck of vrachtauto
B
Je mag hier niet verder dan de heftruck

Slide 34 - Quiz

Wat denk je dat dit bord betekent?

A
Je moet hier je handen gebruiken
B
Je moet hier veiligheidshandschoenen dragen

Slide 35 - Quiz

Wat denk je dat dit bord betekent?

A
Je moet hier je handen gebruiken
B
Je moet hier veiligheidshandschoenen dragen

Slide 36 - Quiz

Wat denk je dat dit bord betekent?

A
Je moet vast zitten aan een veiligheidsharnas omdat je kan vallen
B
Je moet hier naar beneden gaan

Slide 37 - Quiz

Wat denk je dat dit bord betekent?

A
Je moet hier je handen gebruiken
B
Je moet hier veiligheidshandschoenen dragen

Slide 38 - Quiz

Wat denk je dat dit bord betekent?

A
Je moet hier je handen gebruiken
B
Je moet hier veiligheidshandschoenen dragen

Slide 39 - Quiz

Wat denk je dat dit bord betekent?

A
Je moet vast zitten aan een veiligheidsharnas omdat je kan vallen
B
Je moet hier naar beneden gaan

Slide 40 - Quiz

Wat denk je dat dit bord betekent?

A
Pas op elektrische spanning
B
Pas op voor onweer

Slide 41 - Quiz

Wat denk je dat dit bord betekent?

A
Pas op je kunt hier vallen
B
Pas op er is hier gevaar

Slide 42 - Quiz

Wat denk je dat dit bord betekent?

A
Pas op voor virussen en bacteriën.
B
Pas op voor gevaarlijke stoffen

Slide 43 - Quiz

Wat denk je dat dit bord betekent?

A
Pas op het is hier erg koud
B
Pas op er valt hier sneeuw

Slide 44 - Quiz

Borden bij brand

Slide 45 - Slide

Wat betekent dit bord
A
De pijl wijst de weg naar de uitgang of blusmiddelen
B
De pijl wijst je de weg naar de verbanddoos

Slide 46 - Quiz

Wat betekent dit bord
A
Bel aan de voordeur voor hulp
B
Hier is een brandmelder

Slide 47 - Quiz

Wat betekent een rood/ wit lint
A
Waarschuwen voor gevaarlijke situaties
B
Hier is een feestje

Slide 48 - Quiz

Wat betekent een geel/ zwart lint?

(meer antwoorden goed)
A
Waarschuwen voor gevaarlijke situaties
B
Hier is een feestje
C
Voor smalle, lage doorgangen.
D
Dingen waar je je aan kunt stoten

Slide 49 - Quiz




Einde herhaling H9, 10 en 11

Slide 50 - Slide