Blok 3 Tekstdoelen

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 3
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel 
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 3
1.
Lesopening
2. 
Lesdoel 
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Kader: Open je boek van Nederlands op blz 153

Theoretisch: open je boek van Nederlands op blz 152



Slide 2 - Slide

2. Lesdoel
Aan het einde van de les:
- herken je teksten met een mening
- ken je het verschil tussen objectieve en subjectieve teksten
- kun je feiten en meningen herkennen
- herken je signaalwoorden en de verbanden die ze laten zien




Slide 3 - Slide

4. Instructie

Slide 4 - Slide

Welke tekstdoel heeft te maken met meningen?
A
Instrueren
B
Informeren
C
Amuseren
D
Mening geven

Slide 5 - Quiz

Mening geven
De schrijver laat alleen een of meer meningen zien. De lezer kan daarna zijn eigen mening vormen.
Voorbeeld: artikel in tijdschrift of krant.

Slide 6 - Slide

Welke tekstdoel heeft ook te maken met meningen?
A
Overtuigen
B
Informeren
C
Amuseren
D
Instrueren

Slide 7 - Quiz

Overtuigen
De schrijver geeft zijn eigen mening en laat zo veel mogelijk argumenten zien die zijn mening ondersteunen. Hij wil de lezer ervan overtuigen dat hij gelijk heeft.
Voorbeeld: ingezonden brief, recensie, blog.

Slide 8 - Slide

Wat is het verschil tussen een feit en een mening?

Slide 9 - Open question

Objectief en subjectief
In een objectieve tekst worden vooral feiten verteld.
In een subjectieve tekst worden vooral meningen verteld. 

Slide 10 - Slide

Welke soort tekst hoort bij welk tekstdoel?
Mening geven
Overtuigen
Objectieve tekst
Subjectieve tekst

Slide 11 - Drag question

Mening: Ik vind OVMZ een fijne school.
Argument: De docenten zijn aardig.
A
Objectief argument
B
Subjectief argument

Slide 12 - Quiz

Mening: Ik vind OVMZ een fijne school.
Argument: Er zijn twee verschillende gebouwen.
A
Objectief argument
B
Subjectief argument

Slide 13 - Quiz

Wat is een tegenargument?

Slide 14 - Open question

Tegenargument ontkrachten
De schrijver wil overtuigen en vertelt alvast welke tegenargumenten er zouden kunnen zijn. Hij legt uit waarom de tegenargumenten niet kloppen of niet sterk zijn.

Slide 15 - Slide

6. Zelfstandig werken
Kader: Je maakt zelfstandig opdracht 1 en 2 op blz 153 t/m 157
Theoretisch: Je maakt zelfstandig opdracht 1 en 2 op blz 153 t/m 156



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na.
Daarna pak je je leesboek en ga je in stilte lezen. 
timer
1:00

Slide 16 - Slide

7. Evaluatie 
Hoe ging de les?
Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?
Heb je nog ergens vragen over? 

- herken je teksten met een mening?
- ken je het verschil tussen objectieve en subjectieve teksten?
- kun je feiten en meningen herkennen?
- herken je signaalwoorden en de verbanden die ze laten zien?



Slide 17 - Slide

Huiswerk & Toetsen
Huiswerk: 
Kader:
Donderdag 23 januari
Blok 3 opdracht 1 en 2 op blz 153 t/m 157
Theoretisch:
Donderdag 23 januari
Blok 3 opdracht 1 en 2 op blz 153 t/m 156


Toetsen: 
-


Slide 18 - Slide