8. Wonen en huishouden

Wonen en huishouden
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wonen en huishouden

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Hoe noemen we communiceren met je houding?
A
Verbale communicatie
B
Non-verbale communicatie
C
Communicatie door vorm
D
Communicatie door geluid

Slide 3 - Quiz

Hoe vergroot je de zelfredzaamheid van cliënten het meest?
A
Door de cliënt zorg op maat te geven
B
Door de cliënt zoveel mogelijk te helpen
C
Door de zorg helemaal over te nemen
D
Door je in te leven in de cliënt

Slide 4 - Quiz

In welk gesprek worden de wensen en mogelijkheden van de cliënt en de thuiszorgorganisatie zo goed mogelijk in kaart gebracht?
A
Intakegesprek
B
Motivatiegesprek
C
Evaluatiegesprek
D
Voortganggesprek

Slide 5 - Quiz

Welk soort was herken je aan een speciaal teken op het behandelingsetiket?
A
Witte was
B
Bonte was
C
Fijne was
D
Wol was

Slide 6 - Quiz

Wat is een ander woord voor desinfecteren?

Slide 7 - Open question

Op je stage bij de thuiszorg ga je meneer Jansma helpen met wassen en aankleden. Om de sfeer wat prettiger te maken, toon je belangstelling. Je weet dat meneer Jansma kinderen heeft, dus vraag je hoe het met zijn kinderen gaat. ‘Goed’, antwoordt meneer Jansma zonder je aan te kijken.
A
Je blijft vriendelijk en stelt vragen over andere onderwerpen, zoals hobby’s.
B
Je vraagt vriendelijk aan meneer Jansma of hem misschien iets dwarszit
C
Je blijft vriendelijk, maar stelt verder geen vragen die niet echt nodig zijn.
D
Je vertelt enthousiast over je eigen familie zodat er geen stiltes vallen.

Slide 8 - Quiz

Je loopt stage bij de thuiszorg. Een cliënt vertelt dat een lamp kapot is en dat die vervangen moet worden. Hij vraagt of je hem hierbij kan helpen.
Wat is het eerste dat je doet? Kies het juiste antwoord.
A
Je gaat met de cliënt naar de winkel om een nieuwe lamp te kopen.
B
Je brengt de oude lamp naar een monteur om hem te laten repareren
C
Je gooit de oude lamp weg omdat het in de weg ligt en gevaarlijk is.
D
Je zet de oude lamp uit, verwijdert hem en bewaart de lamp even

Slide 9 - Quiz

Waar zijn plastic en nylon een voorbeeld van?
A
Kunststof
B
Nubuck
C
Leer
D
Suede

Slide 10 - Quiz

Welke vlekken verwijder je met terpentine of wasbenzine?
A
Bloedvlekken
B
Chocoladevlekken
C
Ketchupvlekken
D
Vetvlekken

Slide 11 - Quiz

Waarom is het belangrijk om kalkaanslag van apparatuur te verwijderen?
A
Omdat de ongezonde lucht in huis gaat verspreiden
B
Omdat het apparaat minder goed gaat werken en stuk gaat
C
Omdat het apparaat anders niet meer te reinigen is
D
Kalkaanslag kun je niet verwijderen van apparatuur

Slide 12 - Quiz

Als je in de thuiszorg werkt heb je aandacht voor de cliënten. Dat laat je bijvoorbeeld zien door een praatje met ze te maken en vragen te stellen.

Slide 13 - Open question

In de keuken zijn er vier manieren waarop materialen, werkplekken en apparaten kunnen worden schoongemaakt. Twee manieren zijn reinigen met allesreiniger en desinfecteren. Welke twee andere manieren ken je?

Slide 14 - Open question

Hoofdstuk 8

Slide 15 - Slide

Communiceren

Verbale communicatie: met woorden

Non-verbale communicatie: houding, gezichtsuitdrukking


Goed communiceren is dus een voorwaarde om goede zorg te kunnen bieden !

Feedback: weten of je boodschap over is gekomen

Slide 16 - Slide

Omgaan met gevoelens


Empathie: je inleven in de situatie van een ander

Vooroodelen: een mening over iemand hebben (zonder dat je weet of deze terecht is)


Slide 18 - Slide

Rapporteren is....
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 19 - Quiz

Omgaan met dementie
  • maak oogcontact
  • kies passende gespreksonderwerpen
  • voorkom ruis

Slide 20 - Slide

Omgaan met boze clienten en klachten
  • Probeer zelf rustig te blijven.
  • Blijf beleefd en geduldig.
  • Kijk de cliënt aan.
  • Neem de cliënt serieus en laat hem praten/ probeer je in te leven
  • Probeer een oplossing te zoeken.
  • Slide 21 - Slide

    Aan de slag





    Maak de opdrachten van blok 8

    Maak een samenvatting van de hoofdstukken

    Noteer begrippen (moeilijke woorden)

    Slide 22 - Slide