-
tijd nu, toen, dan, straks, gauw, binnenkort
plaats, richting daar, opzij, rechtsaf, hier
frequentie soms, vaak, dikwijls, telkens
graad (hoe)nogal, enigszins, zeer, erg
hoeveelheid helemaal, vrijwel, nauwelijks
ontkenning niet, nooit
LET OP: bijwoord vervangt
nooit (n)iets of (n)iemand