Keuzedeel Schoonmetselwerk

Keuzedeel Schoonmetselwerk
1 / 16
next
Slide 1: Slide
MetselenBeroepsopleiding

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Keuzedeel Schoonmetselwerk

Slide 1 - Slide

Wat is het maximale gewicht dat je handmatig mag opperen?
A
17 kg
B
5 kg
C
21 kg
D
25 kg

Slide 2 - Quiz

Wat zijn de grootste risico’s voor de lichamelijke gezondheid van de metselaar?
A
Lange dagen werken op de bouw en buiten werken.
B
Zwaar tillen en een ongemakkelijke werkhouding.
C
Stenen op maat maken met een gevelsteenknipper.
D
Buiten werken en in wisselende weersomstandigheden werken.

Slide 3 - Quiz

Hoe zorg je ervoor dat je metselwerk strak en vlak wordt?
A
Stenen uit verschillende partijen combineren.
B
Metselen langs de draad.
C
Stenen op maat maken met een gevelsteenknipper.
D
Metselen met stenen die vlak zijn.

Slide 4 - Quiz

De metselstenen die je gaat gebruiken worden op pallets aangevoerd.
A
Op de pallet en luchtdicht afgedekt.
B
Op de pallet met bescherming tegen zonlicht.
C
Op een andere pallet, de stenen keren en laten drogen.
D
Op de pallet, met doorgesneden folie en afgedekt.

Slide 5 - Quiz

Hoe moet je controleren of een sparing op de koppenmaat gesteld staat?
A
Je meet de breedte van de sparing.
B
Je controleert de stootvoegbreedte.
C
Je rekent de gemiddelde steenbreedte uit.
D
Je telt het aantal koppen plus een voeg.

Slide 6 - Quiz

Bij het metselen van een muur gebruikt een metselaar een schoor. Waar moet hij de schoor voor gebruiken?
A
Je meet de breedte van de sparing.
B
Het haaks afschrijven van de lagenmaat.
C
Het nauwkeurig ondersteunen van de rollaag.
D
Het te lood vastzetten van metselprofielen.

Slide 7 - Quiz

Je brengt een rollaag aan boven een kozijn in een muur.
Waarom moet de hulpconstructie precies waterpas zijn?
A
Omdat de stenen voor de rollaag zo nauwkeurig op lengte kunnen worden gehakt.
B
Omdat de rollaag aan de onder- en bovenkant recht moet zijn.
C
Omdat de rollaag zo de minste kans op lekkage geeft.
D
Omdat de onderkant voor het metselen zo goed uitgevlakt kan worden met metselmortel.

Slide 8 - Quiz

Welk metselverband zie je op deze foto? 

Slide 9 - Slide

Welk metselverband zag je op deze foto?
A
Wildverband
B
Halfsteensverband
C
Staand verband
D
Kruisverband

Slide 10 - Quiz

De lengte van 10 strekken is 2100 mm.

De lengte van 10 koppen is 1000 mm.
A
100 mm
B
220 mm
C
110 mm
D
320 mm

Slide 11 - Quiz

Je metselt een vlakke muur. Wat is de maximale afstand tussen de stenen en de draad?
A
0 mm
B
2-3 mm
C
1-2 mm
D
3-4 mm

Slide 12 - Quiz

Je metselt een rollaag.
Hoe moet je ervoor zorgen zorgen dat de mortel tijdens het metselen aan de steen blijft plakken?
A
De steen door en door nat maken.
B
Iets droge cementmortel gebruiken zonder kalk.
C
Door de steen vast te voegen als hij op de ondersteuning staat.
D
De steen eerst “aanbranden” met de mortel.

Slide 13 - Quiz

Je gaat metselmortel maken in de mortelmolen.
Welke PBM’s moet je hierbij gebruiken?
A
Veiligheidsschoenen, bouwhelm, handschoenen, veiligheidsbril
B
Handschoenen, bouwhelm, gehoorbescherming, veiligheidsbril
C
Stofmasker, veiligheidsbril, veiligheidsschoenen, gehoorbescherming
D
Veiligheidsbril, bouwhelm, handschoenen, stofmasker

Slide 14 - Quiz

Soms moet je stenen op maat maken.

Je wilt weinig afval hebben en snel werken.
A
Steenknipper
B
Zaag (nat of droog)
C
Troffel
D
Klaphamer

Slide 15 - Quiz

Wat moet je aan het eind van de dag doen om te voorkomen dat ongebruikte materialen beschadigd raken?
A
Materialen zorgvuldig neerleggen of stapelen, zodat ze niet kunnen omvallen of schuiven.
B
Materialen dagelijks zorgvuldig stofvrij maken met een industriële stofzuiger
C
Materialen op de werkplek dagelijks schoonhouden met een bezem en een schep.
D
Materialen van de steiger halen, zodat de steiger leeg is.

Slide 16 - Quiz