3H - K3 - E GR - Modalverben mit Theorie

Modalverben
hulpwerkwoorden
een uitleg
1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Modalverben
hulpwerkwoorden
een uitleg

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Link

Vertaling
dürfen
mogen, toestemming hebben
können
kunnen
müssen
moeten (noodzaak)
sollen
moeten (bevel)
wollen
willen
wissen
weten
mögen
leuk/lekker vinden, houden van
timer
0:01

Slide 3 - Slide

timer
0:02

Slide 4 - Slide

darf:
Philipp darf bis spät in die Disko gehen.
A
durft
B
mag
C
wil
D
moet

Slide 5 - Quiz

mag:
Philip mag es nicht,
wenn er tanzen muss.
A
kan het niet
B
durft het niet
C
houdt er niet van
D
wil het niet

Slide 6 - Quiz

Übersetze "wisst":
Wisst ihr, wann der Bus abfährt?

Slide 7 - Open question

Übersetze "könnt":
Könnt ihr mir vielleicht helfen?

Slide 8 - Open question

Übersetze "soll":
Ich weiß nicht, was ich hier tun soll.

Slide 9 - Open question

Übersetze "Magst":
Magst du Berlin?

Slide 10 - Open question

willen:
Sven, ich ... jetzt nach Hause.

Slide 11 - Open question

lekker vinden:
Linda ... Obst.

Slide 12 - Open question

mogen:
Ja, wir ... einen Film gucken!

Slide 13 - Open question

Modale werkwoorden:
Er is vaak een klinkerwisseling tussen enkelvoud en meervoud.
A
waar
B
niet waar
C
geen idee

Slide 14 - Quiz

Modale werkwoorden:
In het meervoud vervoeg je ze regelmatig.
A
waar
B
niet waar
C
geen idee

Slide 15 - Quiz

Modale werkwoorden:
Achter de er/sie/es-vorm komt geen uitgang, net als in het Nederlands.
A
waar
B
niet waar
C
geen idee

Slide 16 - Quiz

Ik moet nog ...
de rijtjes leren
de juiste vertaling leren
vooral veel oefenen
de rijtjes leren, de vertaling en oefenen
Ik moet niets meer. Ik kan dit.

Slide 17 - Poll