This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Welcome
v3
Slide 1 - Slide
Test in test week:
Take your laptop to class
With a full battery
With earplugs/headphone
Slide 2 - Slide
Learnbeat
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
past - present perfect
? ? ?
Slide 5 - Slide
kort samengevat
Past: in het verleden begonnen EN geëindigd.
Present Perfect: in het verleden begonnen en
-nog bezig of
-resultaat is nu zichtbaar.
I have walked
Slide 6 - Slide
Past
De past is om te zeggen dat iets in het verleden is gebeurd maar nu is afgelopen. Dat kun je zien omdat er een tijd wordt genoemd, wanneer het gebeurde.
Dit noem je een tijdsbepaling.
Slide 7 - Slide
voorbeelden van tijdsbepalingen
Yesterday
Last month
last week
this morning
two weeks ago
last night
last year
during World War II
on Sunday
vervoeging van de werkwoorden
ww + ed bij regelmatige werkwoorden
- ywordt - ie : carry - carried
grab wordt grabbed
stop wordt stopped
travel wordt travelled
uitzondering = onregelmatige werkwoorden
die moet je LEREN !
go - went - have gone
do - did - have done
write - wrote - have written
En ook:
-vragen naar tijd (when?)
-vage aanduidingen (when I was young, back then)
- alle zinsdelen die beginnen met "when"
- een context die in de verleden tijd staat
voorbeeld: I met him during my holiday. It was raining a lot. We visited many museums.
Slide 8 - Slide
de verleden tijd - the past tense
2e rijtje
regular : + ed irregular: learn!
hele ww verleden voltooid deelw. hele ww verleden voltooid deelw.
(= p. 285 of your book)
Slide 9 - Slide
past - present perfect
? ? ?
I have worked on a picture for 5 years now.
Slide 10 - Slide
Present Perfect
Slide 11 - Slide
The house is empty. John has gone out.
Slide 12 - Slide
een actie die in het verleden is begonnen met een resultaat dat nu merkbaar is.
They are not at home now: they have left.
?
Slide 13 - Slide
Let op de SIGNAALwoorden
Er zijn SIGNAALwoorden die je verklappen dat je de present perfect moet gebruiken.