8.2A Procenten en groeifactoren

Procenten en groeifactoren
3 havo 

1 / 14
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Procenten en groeifactoren
3 havo 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van de les: 
  • Kan je een percentage omzetten naar een groeifactor
  • Kan je de formule opstellen als je weet hoeveel procent de toename is

Slide 2 - Slide

exponentiële groei
exponentiële afname

Slide 3 - Drag question

In H5 hebben we geleerd: 
De vermenigvuldiginsfactor is het getal waarmee je de OUDE hoeveelheid moet vermenigvuldigen om de NIEUWE hoeveelheid te krijgen!

OUD x vermenigvuldigingsfactor = NIEUW




Slide 4 - Slide

Toename
Toename van 15% is 100 + 15 = 115%
Vermenigvuldigingsfactor is dan 115% / 100 = 1,15

Toename van 20% is 100 +20= 120%
Vermenigvuldigingsfactor is dan 120% / 100 = 1,2

Slide 5 - Slide

Groeifactoren
Neemt een hoeveelheid per tijdseenheid met 15% toe, dan is de groeifactor 1,15


Slide 6 - Slide

Groeifactoren
Neemt een hoeveelheid per tijdseenheid met 15% toe, dan is de groeifactor 1,15

Neemt een hoeveelheid per tijdseenheid met 2,5% toe, dan is de groeifactor 1,025

Slide 7 - Slide

Voorbeeld
Een bedrag van 150 euro staat tegen een jaarlijkse rente van 3,8% op een rekening

a) Stel de formule op van het bedrag B dat na t jaar op de rekening staat. 
b) Hoeveel is het bedrag na 8 jaar
c) Na hoeveel jaar staat er voor het eerst meer dan 250 euro op de rekening?
d) Met hoeveel euro neemt het bedrag het twaalfde jaar toe? 
a)


Slide 8 - Slide

Voorbeeld
Een bedrag van 150 euro staat tegen een jaarlijkse rente van 3,8% op een rekening

a) Stel de formule op van het bedrag B dat na t jaar op de rekening staat. 
b) Hoeveel is het bedrag na 8 jaar
c) Na hoeveel jaar staat er voor het eerst meer dan 250 euro op de rekening?
d) Met hoeveel euro neemt het bedrag het twaalfde jaar toe? 
b)
t=8 geeft: 

Dus er staat na 8 jaar 202,15 euro op de rekening



B=1501,038t
1501,0388202,15

Slide 9 - Slide

Voorbeeld
Een bedrag van 150 euro staat tegen een jaarlijkse rente van 3,8% op een rekening

a) Stel de formule op van het bedrag B dat na t jaar op de rekening staat. 
b) Hoeveel is het bedrag na 8 jaar
c) Na hoeveel jaar staat er voor het eerst meer dan 250 euro op de rekening?
d) Met hoeveel euro neemt het bedrag het twaalfde jaar toe? 
c)
tik in: 
150=
x1,038 = = =...
t= 13 geeft B=254,59
t=14 geeft B=252, 84
Dus na 14 jaar staat er voor het eerst meer dan 250 euro op de rekening

B=1501,038t

Slide 10 - Slide

Voorbeeld
Een bedrag van 150 euro staat tegen een jaarlijkse rente van 3,8% op een rekening

a) Stel de formule op van het bedrag B dat na t jaar op de rekening staat. 
b) Hoeveel is het bedrag na 8 jaar
c) Na hoeveel jaar staat er voor het eerst meer dan 250 euro op de rekening?
d) Met hoeveel euro neemt het bedrag het twaalfde jaar toe? 
d)
Het twaalfde jaar is van t=11 naar t=12
t=11 geeft
t=12 geeft

Toename in het twaalfde jaar: 
234, 67-226,08=8,59 euro
B=1501,038t
B=1501,03811226,08
B=1501,03812234,67

Slide 11 - Slide

Welke groeifactor hoort er bij een procentuele toename van 27%
A
1,27
B
2,7
C
0,27
D
27

Slide 12 - Quiz

Welke groeifactor hoort er bij een procentuele toename van 4,5%
A
0,45
B
1,45
C
0,045
D
1,045

Slide 13 - Quiz

Aan de slag

Slide 14 - Slide