Oefentoets

Oefentoets
Anatomie
1 / 31
next
Slide 1: Slide
AnatomieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Oefentoets
Anatomie

Slide 1 - Slide

Welke functie hebben de longblaasjes?
A
zuurstof toevoegen aan het bloed en koolstofdioxide uit het bloed halen
B
koolstofdioxide uit het bloed halen
C
zuurstof toevoegen aan het bloed

Slide 2 - Quiz

Bij een buikademhaling beweegt je:
A
Middenrif
B
Borstbeen
C
Ribben

Slide 3 - Quiz

Welke long heeft 3 kwabben?
A
Linker
B
Rechts

Slide 4 - Quiz

Wat is de functie van de bijballen?
A
Het tijdelijk opslaan van zaadcellen
B
Het maken van zaadcellen

Slide 5 - Quiz

wat is de functie van de eierstokken?
A
daar vindt bevruchting plaats
B
daar vindt productie en rijping van de eicellen plaats
C
deze vervoert de eicellen naar de baarmoeder
D
hierin ontwikkelt zich de bevruchte eicel

Slide 6 - Quiz

Wat is de functie van de eileiders?
A
vervoeren eicellen
B
maken eicellen

Slide 7 - Quiz

Hoe noemen we nummer 1?
A
eileider
B
vagina
C
baarmoeder
D
eierstok

Slide 8 - Quiz

Hoe noemen we nummer 3?
A
eileider
B
baarmoeder
C
vagina
D
eierstok

Slide 9 - Quiz

Het blaasje waarin de eicel rijpt heet...
A
Follikel
B
Eiblaasje
C
Geel lichaam

Slide 10 - Quiz

Wat zijn hormonen?
A
Electrische signalen
B
Chemische boodschappers
C
Chemische brandstoffen
D
Electrische stroomstoten

Slide 11 - Quiz

Wat doet de hypofyse?
A
Hier wordt testosteron geproduceerd
B
Dit is de regelkamer van het hormoonstelsel
C
Dit is de verbinding tussen hormoon - en zenuwstelsel
D
Hier wordt glucagon geproduceerd

Slide 12 - Quiz

Wat is het vrouwelijk geslachtshormoon?
A
Testosteron
B
Adrenaline
C
Oestrogeen
D
Tsjernobyl

Slide 13 - Quiz

Wat zijn de primaire kenmerken bij een man (door testosteron)?
A
borstvorming, hoge stem, weinig lichaamsbeharing
B
Testikels, penis, prostaat
C
spierontwikkeling, lage stem, lichaamsbeharing
D
Vagina, baarmoeder, eileiders, eierstokken

Slide 14 - Quiz

Wat zijn de secundaire kenmerken bij een vrouw (door oestrogeen)?
A
borstvorming, hoge stem, weinig lichaamsbeharing
B
Testikels, penis, prostaat
C
spierontwikkeling, lage stem, lichaamsbeharing
D
Vagina, baarmoeder, eileiders, eierstokken

Slide 15 - Quiz

Wat is Rapid Eye Movements -slaap?
A
Grote hersenactiviteit en het lichaam is ontspannen
B
Inslaapmoment
C
Je slaapt kort maar diep

Slide 16 - Quiz

De nieren liggen.....
A
Laag in de buikholte
B
In het midden van de buikholte
C
Hoog in de buikholte
D
In de borstholte

Slide 17 - Quiz

Waar wordt urine verzameld?
A
in de nierbekken
B
in de nierpoort
C
in de nierschors
D
in het nierkapsel

Slide 18 - Quiz

Wat is de goede volgorde van de spijsvertering?
A
slokdarm, maag, dikke darm, dunne darm
B
mondholte, slokdarm, dunne darm, maag
C
mondholte, slokdarm, maag, dunne darm
D
dikke darm, dunne darm, maag, mondholte

Slide 19 - Quiz

In welke volgorde gaat je voedsel door de darmen?
A
endeldarm, dikke darm, dunne darm
B
dunne darm, dikke darm, endeldarm
C
dikke darm, dunne darm, endeldarm

Slide 20 - Quiz

Wat is de functie van de galblaas?
A
gal maken
B
gal opslaan
C
gal maken en opslaan

Slide 21 - Quiz

Wat voor soort gewricht
is dit?
A
kogelgewricht
B
rolgewricht
C
scharniergewricht

Slide 22 - Quiz

Welk type gewricht zit er op de plaats van het vraagteken?
A
Scharniergewricht
B
Rolgewricht
C
Kogelgewricht

Slide 23 - Quiz

Welk onderdeel van het gewricht zorgt ervoor dat de botten tijdens het langs elkaar draaien niet slijten?
A
synoviaal vocht
B
gewrichtskapsel
C
Ligamenten
D
kraakbeenlaagje

Slide 24 - Quiz

Wat voor speciale vorm heeft de wervelkolom?
A
s-vorm
B
dubbele s-vorm
C
o-vorm
D
dubbele o-vorm

Slide 25 - Quiz

Welke organen beschermt de borstkas?
A
lever en longen
B
hart en longen
C
maag en longen
D
lever en hart

Slide 26 - Quiz

Welke zintuigen hebben we?
A
Huid, neus, tong, oor en oog
B
Huid, neus, tong, haren en oog

Slide 27 - Quiz

Het hart pompt zuurstofrijk bloed in de:
A
Longslagader
B
Longader
C
Aorta
D
Holle ader

Slide 28 - Quiz

Hart --> longen --> hart
Welke bloedsomloop wordt hier beschreven?
A
De kleine bloedsomloop
B
De grote bloedsomloop

Slide 29 - Quiz

Welke 3 soorten bloedvaten zijn er?
A
Slagader, ader, haarvaten
B
Aorta, slagader en ader
C
Aorta, slagader en haarvaten

Slide 30 - Quiz

Heel veel succes met leren!!!

Slide 31 - Slide