BVJ. Thema 1, B6: allemaal anders

Basisstof 5 en 6
Herhaling fotosynthese+
Allemaal anders

 Klas 1f                                                                                                                       
19 november 2024                                                                                                    
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Basisstof 5 en 6
Herhaling fotosynthese+
Allemaal anders

 Klas 1f                                                                                                                       
19 november 2024                                                                                                    

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesprogramma
  1. Herhalen basisstof 5
  2. Theorie basisstof 6: allemaal anders
  3. Aan de slag
  4. Afsluiten 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen basisstof 5:
  • Je kunt de fotosynthese beschrijven.
  • Je kunt uitleggen dat door fotosynthese voedsel ontstaat voor dieren en mensen.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Je kunt de fotosynthese beschrijven.
Fotosynthese = 
  • het proces waarbij een plante glucose maakt met behulp van energie uit (zon)licht.


Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Je kunt de fotosynthese beschrijven.
Fotosynthese = 
  • het proces waarbij een plante glucose maakt met behulp van energie uit (zon)licht.



Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Je kunt uitleggen dat door fotosynthese voedsel ontstaat voor mensen en dieren.

Mensen en dieren hebben zuurstof, voedingsstoffen en energie nodig om in leven te blijven.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Je kunt uitleggen dat door fotosynthese voedsel ontstaat voor mensen en dieren.

  1. Planten maken glucose (voedingsstof) voor hunzelf dankzij fotosynthese. hierdoor kan de plant groeien.
  2. Dieren (planteneters)/ mensen eten delen van deze planten op.
    Of;
    Dieren/mensen eten andere dieren, die weer planten eten.
  3. Al het voedsel komt dus direct of indirect van planten die aan fotosynthese doen

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Je kunt uitleggen dat veel brandstoffen en grondstoffen bestaan dankzij fotosynthese.

Fossiele brandstoffen:
  • Brandstoffen die zijn ontstaan uit organismen die konden leven en groeien dankzij fotosynthese.
    -  Aardolie, aardgas, steenkool.

Grondstoffen
  • Stoffen waarvan producten worden gemaakt, afkomstig van planten, dieren of fossiele brandstoffen. (Kunststof: gemaakt uit aardolie).

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen basisstof 5:
  • Je kunt uitleggen dat door fotosynthese voedsel ontstaat voor dieren en mensen.
  • Je kunt de fotosynthese beschrijven.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Basisstof 6: allemaal anders








Schrijf aantekeningen in je schrift, handig voor later :)

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Aan het einde van deze les...
  • Kan je aanpassingen bij planten beschrijven.
  • Kan je aanpassingen bij diere beschrijven. 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Aanpassingen
Alle organismen hebben aanpassingen aan hun leefwijze en leefomgeving.
Door deze aanpassingen hebben zij een betere kans op overleving.

Aanpassingen voor:
  • Leefomgeving
  • Voeding
  • Beweging
  • Voortbeweging
  • Verdedigen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Aanpassen aan leefomgeving (waterdieren)

Vissen hebben geen longen maar kieuwen om te ademen. Daarnaast hebben ze vinnen om zich voort te bewegen.

Waterdieren hebben een gestroomlijnd lichaam: kop, romp (lijf) & staart lopen in elkaar over. 
  • Hierdoor kunnen de organismen sneller door het water bewegen.

Slide 15 - Slide

Let wel, niet alle vissen ademen via de kieuwen. Dolfijnen en walvissen (zoogdieren) hebben bijv. longen. TOch zijn ze aangepast waardoor ze onder water kunnen leven
Aanpassingen aan leefomgeving (waterplanten)

Waterplanten: 
  • Stengels en wortels onder water 
  • Bloemen en bladeren boven water.

Waarom is het van belang dat de 
bladeren en bloemen boven water zijn?

Slide 16 - Slide

Kelp: Hoe hoger hoe meer bladeren. Fotosynthese
Aanpassingen aan leefomgeving (landplanten)

Moeten zich beschermen tegen uitdroging.

Vochtige omgeving:
  • Grote, platte bladeren & weinig/kleine wortels

Droge omgeving:
  • Kleine dikke bladeren & veel/grote wortels

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Aanpassingen aan leefomgeving (landplanten)

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Aanpassing voor voeden (vogels)



Het gebit van een mens, de snavel van een vogel. Allemaal aangepast naar hun leefwijze.

  • kegelsnavel → zaden
  • pincetsnavel → insecten
  • haaksnavel → vlees
  • priemsnavel → bodemdiertjes
  • zeefsnavel → zeven uit water

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Aanpassingen voor voeden

Slide 20 - Slide

Kegelsnavel: om zaden te eten. Kort en veel kracht.

Pincetsnavel: puntig, goed insecten vangen, tussen spleten komen.

Haaksnavel: prooidieren in stukken te scheuren.

Priemsnavel: Diep in natte bodem te prikken naar bodemdiertjes.

Zeefsnavel: watervogels. nemen water in de bek en persen dat langs de 'zeef' weer naar buiten. Plankton blijf achter (voeding).
Aanpassingen voor voortbeweging
Aanpassing op de ondergrond waar de organismen(dieren) leven.


  • Zoolganger
  • Teenganger
  • Topganger (hoefganger)


Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Zoolganger
Loopt op zijn hele voetzool (van hielbeen tot en met de teenkootjes). 


Voordeel: hij verdeelt zijn gewicht over 
een groot oppervlak en zakt niet snel diep 
weg in een zachte ondergrond zoals bijv. sneeuw.
Nadeel: een zoolganger is minder snel.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Teenganger
Loopt op zijn tenen (alleen op de teenkootjes)



Voordeel: hij kan zachtjes sluipen 
en hij kan snel sprinten
Nadeel: bij lange afstanden is hij minder snel

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Topganger (hoefganger)
Loopt op het puntje van zijn tenen 
(alleen op het laatste teenkootje/hoef).



Voordeel: hij heeft enorm lange poten/benen
en kan daardoor heel hard lopen.
Nadeel: bij drassige ondergrond zakt hij makkelijk 
de bodem in.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Aanpassingen voor verdediging
Planten:
  • Stekels, brandharen, gifstoffen.

Dieren:
  • Stekels (egels), schutkleur, schild, gif (schorpioen).

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Kan jij nu....
1. Aanpassingen bij planten beschrijven?
  • Schrijf voor jezelf drie aanpassingen op bij planten, schrijf hier ook bij waarvoor die aanpassing is.

2. Aanpassingen bij dieren beschrijven?
  • Schrijf voor jezelf drie aanpassingen op bij dieren, schrijf hier ook bij waarvoor die aanpassing is.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag

Wat: Ga aan de slag met opgave 1 t/m 12 in je werkboek op blz. 55 t/m 61 of opgave 1 t/m 10 op  Blz. 48 t/m 53.
Hoe: Alleen, in stilte.
Hulp: lees goed de tekst door. Kom je er dan nog niet uit, steek je je hand op.
Tijd: tot het einde van de les
Klaar: Maak een samenvatting van de paragraaf, handig om te leren voor de toets :)

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk donderdag
Afmaken opdrachten 1 t/m 12
Succes! 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions