I have reviewed the future tense and know whether I have to take extra time to study.
I have had time to finish my week task.
I have spent time on the Test Yourself
I have studied the study box for lesson 1 to 3.
Slide 3 - Slide
Future tense
Toekomende tijd
Belangrijk om te onthouden welke manieren er zijn om de toekomende tijd te gebruiken en welke je wanneer gebruikt.
will
to be going to
simple present
present continuous
Slide 4 - Slide
will + werkwoord
plannen die je maakt op het moment van spreken I think I will go with you.
dingen die gaan gebeuren He will eventually grow up.
bij wensen, voorspellingen, etc. I promise he will be home in time.
to be going to + werkwoord
bestaande plannen We are going to France this summer.
dingen waarvoor bewijs is dat het gaat gebeuren It looks like it is going to rain.
Slide 5 - Slide
present continuous (am/are/is + ww + ing)
bij afspraken of plannen waarvoor er voorbereidingen zijn gedaan They are getting married this Saturday. We are travelling to London by plane.
simple present hele werkwoord (+s)
bij vaste tijden The shop closes at five. Our first class starts at 8.15. The plane departs at 9.
Slide 6 - Slide
Future
We doorlopen de zinnen uit de Test Yourself zodat jullie kunnen zien hoe je tot het juiste antwoord komt en waar je het antwoord had kunnen vinden.
Slide 7 - Slide
Future
I promise I ... (to post – not) that photo on Instagram if you don't like it.
er staat 'I promise' --> belofte --> will + hele werkwoord
will not post / won't post
Slide 8 - Slide
Future
Our plane ... (to depart) at 7.15 p.m.
vaste tijd --> simple present
departs
Slide 9 - Slide
Future
The band has become so popular through YouTube that they ... (to give) two concerts in O2. Both concerts have already sold out.
een concert is een plan waarvoor er voorbereidingen zijn getrokken --> present continuous
are giving
je mag echter ook 'to be going to' gebruiken, aangezien het gaat om een bestaand plan
are going to give
Slide 10 - Slide
Future
I ... (to have) dinner with Andy tonight.
bestaand plan --> to be going to
I'm going to have
opnieuw, present continuous en to be going liggen erg dichtbij elkaar dus je kunt ook de andere optie gebruiken
I'm having
Slide 11 - Slide
Future
I'm hungry. I think I ... (to buy) a sandwich.
plan bedacht op het moment van spreken --> will
will buy
Slide 12 - Slide
Future
I feel nauseous. Where's the bathroom? I ... (to throw up)!
'bewijs' dat iets gaat gebeuren --> to be going to
I'm going to throw up
Slide 13 - Slide
Let's practise!
Go to Lesson up and click on the link in the next slide.
Do the test individually.
Check your score and answers. Do you understand everything? If not, ask questions!
Slide 14 - Slide
app.formative.com
Slide 15 - Link
Future
Meer van dit soort oefeningen vind je in de Versterk Jezelf.
Geeft de Test Yourself aan dat je en doel niet hebt bereikt, dan kun je en zou je eigenlijk de aangegeven opdrachten uit de Versterk Jezelf moeten maken.
Als je dit niet doet, is het ook niet gek dat je dingen alsnog fout doet op de toets.
Slide 16 - Slide
What to do?
Finish your week task
Do: exercise 1- 14 + Test Yourself
Copy: study box lesson 1.3 Du-En + En-Du
Study: study box lesson 1.3 Du-En + En-Du
Slide 17 - Slide
Today...
... we've reviewed the future tense.
... you've had time to finish working on your week task.