Formatieve toets T1- herhaling bs 4 en 5

thema 1 vertering bs 4 en 5
toegestane hulpmiddelen
  • BiNaS
  • niet-grafische rekenmachine 
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

thema 1 vertering bs 4 en 5
toegestane hulpmiddelen
  • BiNaS
  • niet-grafische rekenmachine 

Slide 1 - Slide

In welk orgaan vindt na inname van eiwitten, de eerste vertering van eiwitten plaats?
A
orgaan 1
B
orgaan 3
C
orgaan 5

Slide 2 - Quiz

De alvleesklier produceert naast verteringsenzymen ook hormonen, zoals insuline en glucagon. De alvleesklier is als hormoonklier een ....
A
endocriene klier
B
exocriene klier

Slide 3 - Quiz

Eiwitten hebben een belangrijke rol in het menselijk lichaam. Wat is NIET een rol van eiwitten?
A
Bestanddeel van tussencelstof
B
Op gang brengen van cellulaire respons wanneer een signaalmolecuul bindt
C
In opgeslagen vorm, als reservebrandstof
D
Overbrengen van signalen van de ene cel naar de andere (celcommunicatie)

Slide 4 - Quiz

Welke bewering is waar?
A
Gal verteert vet
B
Gal emulgeert vet

Slide 5 - Quiz

Welke bewering is waar?
A
het activeren van pepsinogeen is een proces dat zichzelf versterkt
B
het activeren van pepsinogeen is een proces dat zichzelf niet versterkt

Slide 6 - Quiz

Welk verteringsenzym kan men terugvinden in de slokdarm van een volwassene?
A
amylase
B
lipase
C
pepsine

Slide 7 - Quiz

In de 12-vingerige darm stijgt de pH van de voedselbrij o.i.v NaHCO3. Welke stoffen veroorzaken ten gevolge van vertering in de dunne darm weer een lichte daling van de pH?

A
maltose en aminozuren
B
maltose en vetzuren
C
aminozuren en vetzuren

Slide 8 - Quiz

Welke qanpassingen van het verteringsstelsel
van de dromedaris beperken het vochtverlies
via de uitwerpselen tot een minimum?
A
De dikke darm van de dromedaris is lang
B
dunne darm heeft een groter oppervlak
C
geen van beide
D
beide

Slide 9 - Quiz

De cellen van het epitheel van de darmwandvlokken nemen op twee verschillende manieren natrium-ionen op.
Bij de ene manier (A) neemt een darmvlokcel tegelijk glucosemoleculen en natrium-ionen op.
Bij de andere manier (B) neemt de cel alleen natrium-ionen op en geeft kalium af.
Welke van de volgende uitspraken over de opname van natrium-ionen is juist?
A
zonder opname volgens manier A zou de darmvlokcel onvoldoende energie hebben
B
het in stand houden van de opname van natriumionen volgens manier A én volgens manier B kosten een darmvlok cel energie
C
opname van natriumionen kan alleen verlopen wanneer in de cel de concentratie natriumionen lager is dan in de darmholte

Slide 10 - Quiz

Bij mensen met Coeliakie (glutenallergie) zijn de villi en microvilli uit de dunne darm verdwenen. Wat is het gevolg hiervan op de vertering van voedingsstoffen en resorptiesnelheid van hun afbraakproducten?
A
de resorptiesnelheid van verteerde moleculen zou toenemen doordat het voedsel sneller door de darm zou gaan
B
de afbraak van cellulose in voedsel zou onmogelijk zijn doordat de cellulose-afbrekende bacteriën nergens meer zouden kunnen leven
C
de opname van verteerde voedingsstoffen in het bloed zou onvoldoende zijn doordat de darm hiervoor te kort zou zijn
D
de vertering zou minder effectief zijn doordat er minder cellen verteringsenzymen zouden afgeven

Slide 11 - Quiz


Eiwitvertering
- Wat is de naam van het enzym dat als eerste peptidebindingen tijdens de vertering van eiwitten knipt?
- Wat is de naam van het pro-enzym waaruit dit enzym "ontstaat"?

Slide 12 - Open question


Eiwitvertering 2
Leg uit dat het functioneel is dat tijdens de eiwitvertering de eiwitverterende enzymen worden geproduceerd als pro-enzym.

Slide 13 - Open question


Een mug
Een bevruchte vrouwelijke mug heeft bloed nodig om eitjes te kunnen produceren.
- Welke stof in ons bloed is op dat moment de belangrijkste stof voor de vrouwelijke mug?
A
eiwitten
B
koolhydraten
C
mineralen
D
vetten

Slide 14 - Quiz


Cholecystokinine

Welke organen in afbeelding 1 worden beïnvloed door het hormoon cholecystokinine?
A
1, 2, 3 en 4
B
1, 3 en 4
C
2 en 4
D
2, 3 en 4

Slide 15 - Quiz


Lactose-intolerantie
De meeste mensen op aarde kunnen melksuiker (lactose) niet verdragen. Zij krijgen van melk ernstige diarree. Veel Nederlandse mensen behoren tot de uitzonderingsgroep. Ook veel andere Noord- en West-Europeanen, blanke Amerikanen en mensen uit twee nomadenstammen in Afrika verdragen lactose wel. Hoe komt dat?
A
Hun dikke darm produceert darmsap dat lactose verteert.
B
Hun dikke-darmwand bevat transportenzymen die de lactose actief opnemen.
C
Hun dunne darm is ongevoelig voor lactose.
D
Hun dunne-darmsap bevat lactase, zodat lactose wordt verteerd.

Slide 16 - Quiz


Vertering bij een platworm
Afbeelding 3 stelt een dwarsdoorsnede voor van een platworm met onder andere de mond en een deel van het darmkanaal. Bij platwormen vindt zowel extra- als intracellulaire vertering plaats.
- In welke genummerde laag of lagen kunnen verteringsenzymen actief zijn? Leg je antwoord uit.

Slide 17 - Open question


Twee sporters
Anna doet aan wielrennen, haar vriendin Nouria aan gewichtheffen.
- Welke groep voedingsstoffen heeft Anna veel nodig in haar dieet?
- En welke groep voedingsstoffen heeft Nouria veel nodig? Leg beide antwoorden uit.

Slide 18 - Open question


Goed kauwen!
Tim beweert dat het belangrijk is om behalve rauwkost ook gekookt of gebakken voedsel grondig te kauwen. Hij voert daarvoor de volgende argumenten aan:

- Welk argument is of welke argumenten zijn juist?
A
Alle cellen worden kapot gekauwd.
B
Het oppervlak van het voedsel wordt sterk vergroot.
C
Het speeksel is het enige spijsverteringssap dat koolhydraten kan verteren.

Slide 19 - Quiz


Speeksel in maag en slokdarm

Vanuit de mond komt het speeksel in de slokdarm en daarna via de maag in de twaalfvingerige darm.
- Werken de enzymen uit het speeksel in de slokdarm? Leg je antwoord uit.
- Werken de enzymen uit het speeksel in de twaalfvingerige darm? Leg je antwoord uit.

Slide 20 - Open question


Lintworm
Een lintworm is alleen in staat verteerd voedsel op te nemen en gebruikt dezelfde voedingsstoffen als de mens. Hij leeft als parasiet in het maag-darmstelsel van de mens.
- Wat is voor de lintworm – in verband met zijn voedselopname – de meest gunstige plaats in het spijsverteringsstelsel van de mens?
A
de dikke darm
B
de dunne darm
C
de maag
D
de twaalfvingerige darm

Slide 21 - Quiz


Darmbacteriën
Mensen leven samen met erg veel micro-organismen. Die bevinden zich op onze huid, maar vooral in onze darmen: dit wordt de darmflora of het darmmicrobioom genoemd. Bij een deel van de mensen bevindt zich in de darmflora een groep micro-organismen die methanogenen heten. Methanogenen produceren het gas methaan (CH4) en water uit koolstofdioxide en waterstofgas. Methanogenen dragen bij aan reacties in de darmen die voor een goede darmgezondheid zorgen.
- In welk darmgedeelte bevinden zich de meeste bacteriën?

Slide 22 - Open question


De ziekte van Hirsprung
Sommige kinderen worden geboren met de ziekte van Hirsprung. Bij hen werkt een deel van de darmen niet goed. In afbeelding 4 is de buikholte van zo'n kind getekend.

- Welk deel van het spijsverteringskanaal is in de afbeelding groter dan normaal?

Slide 23 - Open question


Verteringskanaal
Op welke plekken in het verteringskanaal komt/komen er enzymen bij de voedselbrij? Geef ook de namen van de klieren die deze enzymen produceren.

Slide 24 - Open question