5.2 Onderzoek van schoonmaakmiddelen

Hoofdstuk 5: Zeep en cosmetica
5.1 De werking van zeep
5.2 Onderzoek van schoonmaakmiddelen
5.3 Zelf cosmetica maken
5.4 Productie op industriële schaal
5.5 Toepassen


1 / 19
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Hoofdstuk 5: Zeep en cosmetica
5.1 De werking van zeep
5.2 Onderzoek van schoonmaakmiddelen
5.3 Zelf cosmetica maken
5.4 Productie op industriële schaal
5.5 Toepassen


Slide 1 - Slide

Leerdoelen §5.2
Je leert over de zuurgraad of pH
Je leert over indicatoren
Je leert de GHS-symbolen en H- en P-zinnen
Je leert over ontkalken

Slide 2 - Slide

Welke stoffen zijn hydrofiel?
A
Zout
B
zwarte peper
C
witte peper
D
suiker

Slide 3 - Quiz

Je doet olie, ether en water in een erlenmeyer. Daarna sluit je de erlenmeyer af met een stop en schud hem langdurig. Als je de erlenmeyer even laat staan ziet je twee lagen, zie de tekening. Welke
van de conclusies is op grond van deze proef juist?
A
ether en olie zijn hydrofiel
B
olie is hydrofiel en ether is hydrofoob
C
ether en olie zijn hydrofoob
D
olie is hydrofoob en ether is hydrofiel

Slide 4 - Quiz

pH
  • In het boek wordt de pH van een stof aangegeven als de zuurgraad. 
  • Stoffen kunnen zuur of basisch zijn. Dit meet je door de pH te meten. 
  • Maar hoe meet je de pH? En wat betekent dit?

Slide 5 - Slide

Zuurgraad
Denk eens aan een zuur matje, of aan de smaak van citroen. Als je hier aan denkt, vertrekt je mond bijna van de smaak. 
Zuur kun je je heel goed voorstellen. 

Slide 6 - Slide

Basisch
Een basische smaak is moeilijk voor te stellen. 
Broccoli is een groente met een basische smaak. 

Maar een simpeler voorbeeld is vaak zeep. 

Slide 7 - Slide

Een lage pH is zuurder, een hoge pH is basischer (alkalisch betekent basisch). 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Peter wil de pH van ammonia bepalen. Hij ontdekt dat de stof basisch is.
Tussen welke waarden ligt de pH van ammonia
A
tussen de 0 en 6
B
tussen 8 en 14
C
rond de 0
D
rond de 7

Slide 10 - Quiz

Een stof met een pH waarde van 12 is een
A
zuur
B
base

Slide 11 - Quiz

Een stof met een pH waarde van 3 is een
A
zuur
B
base

Slide 12 - Quiz

Stel je neemt 50 mL van een zure oplossing
met pH 4.
Hierbij doe je 50 mL demiwater.
Wat gebeurt er met de pH?
A
De pH daalt maar wordt niet lager dan 0
B
De pH stijgt maar wordt niet hoger dan 7
C
De pH daalt maar je kan niets zeggen over de nieuwe pH
D
De pH stijgt maar je kan niets zeggen over de nieuwe pH

Slide 13 - Quiz

Gootsteenontstopper is agressiever dan groene zeep. De pH van gootsteenontstopper is
A
hoger dan groene zeep
B
lager dan groene zeep
C
3
D
kun je niet zeggen

Slide 14 - Quiz

Kalkaanslag verwijderen
  • Witte aanslag (= kalksteen)
  • Oorzaak: hard water
  • Hoe meer vaste stof achterblijft, hoe harder het water.

Zuurbase-reactie

  • Treedt op bij het samenvoegen van een zure oplossing met een basische oplossing.
  • pH verandert daardoor.

Slide 15 - Slide

Bleekmiddelen
Bleekmiddel
  • Kleurstoffen moeten worden afgebroken.
  • Een product of materiaal wordt gebleekt, oftewel ontkleurd.
  • Vaak wordt textiel en papier gebleekt om de kleur te onttrekken, maar ook in veel wasmiddel zit een kleine hoeveelheid bleek.

Nadelen:
  • Bleekmiddel en chloor zijn heel slecht voor het milieu. 
  • Het kost veel energie en transport om chloor en bleek te maken. 
  • Een druppel chloor of bleek op je huid kan behoorlijk bijten.


Slide 16 - Slide

Waarom zou je bleekwater niet in combinatie met andere producten mogen gebruiken?

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Video

Huiswerk
Maak opdrachten van §5.2; 15 t/m 17, 19, 21 en 22

Dit moet af zijn voor de volgende les. 

Slide 19 - Slide