pH

1 / 19
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

pH?
In het boek wordt de ph van een stof aangegeven als de zuurgraad. 

Maar wat schiet je er mee op om dit te weten?

Daar gaan we het vandaag over hebben. 

Slide 2 - Slide

Zuur of Basisch?
Stoffen kunnen zuur of basisch zijn. Dit meet je door de pH te meten. 

Maar hoe meet je de pH? En wat betekent dit?

Slide 3 - Slide

Zuurgraad
Denk eens aan een zuur matje, of aan de smaak van citroen. Als je hier aan denkt, vertrekt je mond bijna van de smaak. 
Zuur kun je je heel goed voorstellen. 

Slide 4 - Slide

Basisch
Een basische smaak is moeilijk voor te stellen. 
Broccoli is een groente met een basische smaak. 

Maar een simpeler voorbeeld is vaak zeep. 

Slide 5 - Slide

Een lage ph is zuurder, een hoge ph is basischer (alkalisch betekent basisch). 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

De pH-schaal loopt van
A
0 tot en met 7
B
1 tot en met 14
C
7 tot en met 14
D
0 tot en met 14

Slide 8 - Quiz

1 Zure stoffen hebben een lage pH
2 Basische stoffen hebben een hoge pH
A
Alleen 1 is juist
B
Beide zijn juist
C
Alleen 2 is juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 9 - Quiz

Een citroen heeft een lage pH
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Water heeft een hoge pH
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Handzeep heeft een lage pH
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Proefje!
Zoek in ItunesU het voorschrift voor het proefje pH meten op. 

Alle benodigdheden staan in de keuken. Werk netjes en geconcentreerd. Beantwoord de vragen in je map. 

Slide 13 - Slide

Bekijk het filmpje. 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Oke? Probeer maar uit!
Doe 2 druppeltjes zonnebloem olie op je handen. Was daarna je handen met zeep. Probeer het proces wat je net op film hebt gezien te bedenken tijdens het wassen!

Slide 16 - Slide

Bekijk nu de rest van het filmpje

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Klaar?
Schrijf nu alle "om te onthouden" op in je map. Nu heb je een samenvatting voor de toets. 

Slide 19 - Slide