2.4 Ontwikkeling en werk

§2.4 Ontwikkeling en werk
1 / 35
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§2.4 Ontwikkeling en werk

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Kleine terugkoppeling vorige les
Lezen (5 min)
Uitleg + aantekeningen 
Huiswerk
Lesdoel: Je kunt verklaren waarom de internationale arbeidsverdeling aan het veranderen is

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Nu:
Grootmachten bij gekomen:
- EU en China

Kleinere landen:
- Regionale 
   samenwerkingsverbanden

Waarom?
- Tegenwicht bieden.

Slide 4 - Slide

Onderwijs
Onderwijs leidt tot:
1. Minder armoede
2. Betere gezondheid
3. Betere maatschappelijke positie 
     van vrouwen.

Slide 5 - Slide

Lezen 2.4


5 minuten

Slide 6 - Slide

Centrum-Periferie
Economisch
Centrum
Semi-periferie
Periferie
Bruto Nationaal Product 
Hoog
Gemiddeld
Laag
Beroepsbevolking
3e sector
2e sector
1e sector
BNP (Inkomen)
Landbouw (1e)
Industrie (2e)
Diensten (3e)

Slide 7 - Slide

Welke algemene regel kan je uit de kaart opmaken?
Gebruik een hoe-hoe zin.
Welke algemene regel kun je uit deze kaart halen?

Gebruik een hoe-hoe zin. 

Slide 8 - Slide

Werkgelegenheid in wereldsysteem
Centrum:
Zakelijke en financiële diensten.

Semiperiferie:
BRICS-landen vooral --> Industriële producten.

Periferie:
Vooral grondstoffen.
Soms laagwaardige industrieproducten.
Laagwaardig industrieproduct, 
katoengaren.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Centrum-periferie model
Dit model laat de dominante rol van rijke landen/regio's zien en de afhankelijkheid van arme landen/regio's.

  • Grondstofafhankelijkheid?


Slide 11 - Slide

Centrum - Periferie

Slide 12 - Slide

Centrum - Periferie

Slide 13 - Slide

Economische geschiedenis
3 ingrijpende veranderingen

1. Agrarische revolutie 
2. Industriële revolutie 
3. Opkomst dienstenmaatschappij

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Verschuiving werksectoren
Minder mensen in agrarische en industriële sector door:
- mechanisering

Centrumlanden
- de-industrialisatie (werk in  
   dienstensector)

Slide 16 - Slide

Verschuiving werksectoren
Komt door:
1. Stijging arbeidsproductiviteit.
2. Stijging welvaart en     
    opleidingsniveau.
3. Ontwikkeling van de 
     informatietechnologie.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Internationale arbeidsverdeling
Specialisatie van werkgelegenheid in de 
verschillende delen van de wereld. Na 1970 -> veranderingen.

Deze verschuiving is te zien aan:
1. Verdeling beroepsbevolking 
2. Samenstelling exportpakket

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide





Verschil in centrum, semiperiferie en periferie?

Slide 21 - Slide

Export: alleen grondstoffen (periferie)
Dit heeft nadelen.

1. Prijzen van grondstoffen zijn 
in de periode 1970-2020 minder 
snel gestegen dan de prijzen van 
eindproducten.

Slide 22 - Slide

Structurele verbetering?
Eenzijdig exportpakket: afhankelijk van één of een paar exportproducten. Nodig: diversificatie (Het door middel van spreiding, bijvoorbeeld van inkomstenbronnen, verlagen van een risico).

Slide 23 - Slide

Export alleen grondstoffen
Dit heeft nadelen.
2. Prijzen van grondstoffen wisselen sterk op wereldmarkt.


Slide 24 - Slide










3.
Oogst kan mislukken.









4. De opbrengst lang niet altijd bij 
     de burgers terecht. Wel bij MNO's.
Export alleen grondstoffen

Dit heeft nadelen:

Slide 25 - Slide

Aan de slag
Huiswerk paragraaf 2.4 af
Klaar? Samenvatting
Tijd over -> filmpje BRICS

Slide 26 - Slide

Periferie
Centrum
'Slechte' banen
Producten
Te weinig werkgelegenheid
Bevolking wil niet meer in fabrieken werken
Vraag naar luxeproducten
Zeer afhankelijk
Lonen zijn laag
Enorme bedrijven

Slide 27 - Drag question

Tijdens industrialisatie ....
A
Krimpt de tertiaire sector
B
Groeit de secundaire sector
C
Groeit de primaire sector

Slide 28 - Quiz


Wat is de agrarische revolutie?
A
De overgang van jagen naar boeren
B
De overgang van verzamelen naar jagen
C
De overgang van boeren naar steden
D
De overgang van boeren naar verzamelen

Slide 29 - Quiz


De industriële revolutie: 
A
Industriële revolutie: van machines naar handwerk ontstond in Frankrijk rond 1800
B
Industriële revolutie: van handwerk naar machines ontstond in Groot-Brittanie rond 1800
C
Industriële revolutie: van handwerk naar machine ontstond in Frankrijk rond 1800
D
Industriële revolutie: van handwerk naar machines ontstond in Frankrijk rond 1900

Slide 30 - Quiz

Wat is internationale arbeidsverdeling?
A
specialisatie van een persoon qua werk
B
specialisatie van werkgelegenheid in verschillende delen van de wereld
C
Veel landen maken dezelfde producten
D
specialisatie van werkgelegenheid in verschillende delen van een land

Slide 31 - Quiz

Wat zegt de samenstelling van de beroepsbevolking over de ontwikkeling in een land?
A
Veel mensen in de landbouwsector betekent lage ontwikkeling
B
Veel mensen in de dienstensector betekent verder ontwikkeld.
C
Veel mensen in de industrie betekent dat het een semi- perifeer land is.
D
Veel mensen werkzaam in de landbouw betekent een perifeer land

Slide 32 - Quiz

2 beweringen:
1. Een eenzijdig exportpakket komt vaak voor in (semi)perifere landen
2. Hoe breder het exportpakket van een land , hoe kwetsbaarder een land is
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist, 2 onjuist
D
Bewering 2 is juist, 1 onjuist

Slide 33 - Quiz

Hoe kunnen we Europa verdelen in centrum en periferie?
A
Noord = centrum Zuid = periferie
B
Oost = centrum West = periferie
C
Zuid = centrum Noord = periferie
D
West = centrum Oost = periferie

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Video