Lesopening: Aandacht vangen, zorgen dat ze alles op tafel krijgen
Wat gaan we doen?
Terugblik
Uitleg
Aan het werk!
Lesdoel behaald?
Slide 4 - Slide
Voor hen een bekende indeling van de les, volgt directe instructie model
Lesdoelen
Je hebt de stof van voor
de vakantie weer in je hoofd
Je kan benoemen hoe botten
aan elkaar vast zitten
Je kan beschrijven hoe een
gewricht eruit ziet
Slide 5 - Slide
We gaan vandaag de stof behandelen van voor de vakantie en beginnen met basisstof 3 over gewrichten. De lesdoelen volgen de doelen in het boek
Terugblik
Welke functies had het
skelet ook alweer?
Wat zat er vooral in botten
en wat in kraakbeen?
Welke stof neemt af als je ouder wordt?
Slide 6 - Slide
Je mag zelf bepalen of je ze het eerst op wil laten schrijven en daarna wil laten delen of dat je het klassikaal vraagt of welke manier dan ook
Antwoord functies skelet: Stevigheid (het skelet houdt ons omhoog, zonder zouden we een pudding op de grond zijn), bescherming (het skelet beschermt het hart en de hersenen), beweging (het skelet is een plek waar spieren aanhechten waardoor we kunnen bewegen) en vorm (hoe we eruit zien wordt grotendeels bepaald door het skelet)
Antwoord tweede vraag: In botten zit veel kalk, dit maakt botten sterk en stevig. In kraakbeen zit veel lijmstof, dit maakt kraakbeen buigzaam.
Antwoord derde vraag: Lijmstof neemt af als je ouder wordt. Hierdoor worden botten breekbaarder (een beetje lijmstof is nodig om de kalk aan elkaar te houden en de botten stevig te houden)
Uitleg basisstof 3
Botten zitten aan elkaar vast
Zonder beweging:
-vergroeid (helemaal
aan elkaar)
-naden (vast maar met
een lijntje)
Slide 7 - Slide
De uitleg van basisstof 3: beenverbindingen (blz 21 boek b)
Er zijn vier verbindingen van botten, dus hoe botten aan elkaar vastzitten. Twee hiervan kunnen niet bewegen: als ze vergroeid zijn en als ze met naden aan elkaar zitten.
Als botten vergroeid zijn betekent dat dat ze helemaal aan elkaar vastzitten en dat je geen plekken meer kan zien waar ze aan elkaar vastzitten. Het lijkt dus haast 1 bot. Hierbij hoort het bovenste plaatje. Wie kan vertellen welk bot dit was? Het is het heiligbeen (zit aan de onderkant van de wervelkolom). Het heiligbeen zijn meerdere wervels die helemaal aan elkaar gegroeid zijn.
De tweede optie waarbij de botten niet kunnen bewegen is als de botten met naden aan elkaar zitten. Dit gebeurt bij botten die nog niet aan elkaar zitten als je wordt geboren maar die wel samen moeten groeien als je ouder wordt. Kijk bijvoorbeeld maar naar de schedel van een baby. Daar zitten allemaal gaten in. Die noemen we fontanellen. Waarom zou dit handig zijn? Deze gaten zorgen ervoor dat je schedel een beetje indeukt als je geboren wordt zodat je door de kleine opening kan. Als je ouder wordt wil je juist dat je schedel heel sterk is om je hersenen te beschermen. De botten moeten dus samengroeien en als ze dit doen laten ze kleine lijntjes achter waar vroeger de gaten zaten, maar de botten kunnen niet meer bewegen
Uitleg basisstof 3
Met beweging:
-kraakbeen (tussen
bijvoorbeeld de wervels
en tussen je ribbenkast)
-gewrichten (bijvoorbeeld
je knie, elleboog, schouder
etc.)
Slide 8 - Slide
Er zijn ook botten die aan elkaar vastzitten maar wel kunnen bewegen.
Een hiervan hebben we voor de vakantie al gezien, namelijk kraakbeen. Kraakbeen kan goed buigen en kan daarom gebruikt worden om botten aan elkaar vast te maken terwijl ze wel kunnen bewegen. Waarom moesten de ribben ook alweer kunnen bewegen? Om te kunnen ademen, als je ademt moet je borstkas namelijk omhoog komen en weer naar beneden gaan
Gewrichten hebben we nog niet eerder gezien maar misschien heb je dat woord al wel eerder gehoord. We hebben namelijk heel veel gewrichten in ons lichaam. Bij gewrichten heb je een ronde kant, de gewrichtskogel, en een kommetje waar deze inpast, de gewrichtskom. Tussen deze botten zit een klein beetje kraakbeen en wat vloeistof, dat heet gewrichtssmeer. Hierdoor kunnen de botten over elkaar bewegen zonder te schuren en dat het pijn doet. Om de botten bij elkaar te houden hebben we gewrichtskapsels en sterke banden, kapselbanden, die de botten aan elkaar vastmaken. Zo kunnen de botten wel bewegen maar gaan ze niet los. Hoeveel ze kunnen bewegen ligt aan de soort gewricht.
Uitleg basisstof 3
Soorten gewrichten:
-Kogelgewricht
(overal heen)
-Scharniergewricht
(1 richting)
Slide 9 - Slide
We hebben twee soorten gewrichten (eigenlijk meer maar op kader hoeven ze maar twee soorten te weten).
Een kogelgewricht kan alle kanten op bewegen. Je schouder is een voorbeeld van een kogelgewricht. Weet je er nog een? Je heupgewricht is ook een kogelgewricht
Een scharniergewricht kan alleen maar heen en weer in 1 richting. Je vingerkootjes zijn hier een voorbeeld van. Ken je nog een scharniergewricht? Bijvoorbeeld je knie, je elleboog, je teenkootjes
Aan het werk!
Blz. 24
Kader: 1-4, 6, 7
Mavo: 1-4, 6-8
Klaar: Probeer de
samenhang of oefen
de botten op blz. 9
Slide 10 - Slide
De leerlingen kunnen in hun boek aan de slag of als ze deze vergeten zijn op hun laptop -> somtoday dan leermiddelen dan biologie en op het linkje klikken
Hoe je het werken in wil richten mag je zelf weten, ze zijn gewend om eerst even stil te werken en dat ik dan rondloop of aan de slag te gaan en hun vinger op te steken
De leerlingen kunnen als ze klaar zijn aan de slag met de samenhang (verdiepend en verbredend) of kunnen ze botten gaan leren (deze staan op blz. 9)
Lesdoel behaald?
Welke vier soorten
verbindingen hebben
we in het lichaam?
Welke twee soorten
gewrichten hebben
we in het lichaam?
Slide 11 - Slide
Even herhalen waar de les over ging. Ook hier mag je zelf bepalen hoe je wil herhalen met leerlingen: denken, delen, uitwisselen of klassikaal of iets anders
Antwoorden: De vier soorten verbindingen zijn: vergroeid, met naden, met kraakbeen en met gewrichten
De twee soorten gewrichten zijn een kogelgewricht (die gaat overal heen) en een scharniergewricht (die gaat een kant op)
De cijfers zijn 1: gewrichtskogel, 2: kapselband, 3: gewrichtskapsel, 4: kraakbeen, 5: gewrichtssmeer en 6: gewrichtskom