What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Dag 8
Nieuwe woorden Thema 18
Nederland
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
NT2
ISK
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Nieuwe woorden Thema 18
Nederland
Slide 1 - Slide
woorden
januari
februari
maart
april
mei
juni
Slide 2 - Slide
januari
de eerste maand van het jaar
zin
:
Januari
is in Nederland één van de koudste maanden van het jaar.
zin
: 1
januari
ga ik altijd bij mijn familie op visite.
16
Slide 3 - Slide
februari
de tweede maand van het jaar
zin
: 1 keer in de 4 jaar heeft
februari
29 dagen.
zin
: Wij gaan in
februari
altijd een weekje skiën.
12
Slide 4 - Slide
maart
de derde maand van het jaar
zin
: De maand
maart
heeft
31 dagen.
zin
: In
maart
komen de eerste vogels uit het zuiden.
zin
:
In
maart
begint de lente.
25
Slide 5 - Slide
april
de vierde maand van het jaar
zin
: In
april
is het meestal lente.
zin
:
April
doet wat hij wil [het weer is erg wisselvallig].
zin:
In
april
is de koning jarig.
4
Slide 6 - Slide
mei
de vijfde maand van het jaar
zin
: In
mei
leggen alle vogeltjes een ei.
27
Slide 7 - Slide
juni
de zesde maand van het jaar
zin
: De leerlingen doen hun laatste toetsen in de maand
juni
.
zin
: Mijn broertje is geboren op
23
juni
2002.
18
Slide 8 - Slide
Verwerkingsvragen thema 18
Nederland
Slide 9 - Slide
4
timer
1:30
Wat weet jij over de maand april in Nederland?
Slide 10 - Mind map
april =
4
A
de vierde maand van het jaar
B
de derde maand van het jaar
C
de vijfde maand van het jaar
D
de tweede maand van het jaar
Slide 11 - Quiz
Welke maand heeft soms 29 dagen?
12
A
januari
B
februari
C
maart
D
april
Slide 12 - Quiz
De maand na januari is __________
12
Slide 13 - Open question
Met welke maand begint het jaar?
16
A
februari
B
december
C
juli
D
januari
Slide 14 - Quiz
Het is winter in ..............
16
A
januari.
B
april.
C
augustus.
D
mei.
Slide 15 - Quiz
Welke maand komt voor juli?
18
A
januari
B
maart
C
augustus
D
juni
Slide 16 - Quiz
In __________ is het vaak mooi weer.
18
A
juni en juli
B
juni en december
C
augustus en november
D
oktober en februari
Slide 17 - Quiz
Welke maand komt voor april?
A
mei
B
maart
C
februari
D
juni
Slide 18 - Quiz
In welk kwartaal valt de maand mei?
A
1e kwartaal
B
2e kwartaal
C
3e kwartaal
D
4e kwartaal
Slide 19 - Quiz
More lessons like this
Dag 8
June 2024
- Lesson with
18 slides
Dag 8
June 2024
- Lesson with
18 slides
NT2
ISK
De kalender
February 2023
- Lesson with
10 slides
W.O.
Lager onderwijs
seizoenen en de maanden
September 2024
- Lesson with
20 slides
NT2
Hoger onderwijs
seizoenen en de maanden
13 days ago
- Lesson with
20 slides
NT2
Hoger onderwijs
seizoenen en de maanden
4 days ago
- Lesson with
30 slides
NT2
Hoger onderwijs
Herhaling a1 - wat heb ik onthouden: De kalender
October 2022
- Lesson with
16 slides
rekenen
Buitengewoon lager onderwijs
3.1 Lekker weer, hé
October 2024
- Lesson with
21 slides
NT2
Hoger onderwijs