introductie + start hoofdstuk 1 hoe kom je aan geld (les 1)

Welkom bij Economie
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij Economie

Slide 1 - Slide

Programma
  • Voorstellen en werkwijze
  • Studieplanner economie
  • Uitleg omrekenen en soorten inkomsten
  • Opgaven maken 
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Over mij....
  • Stijn Vertommen (VNT)
  • s.vertommen@rijnlandslyceum-rlo.nl
  • docent informatiekunde & economie




Slide 3 - Slide

Omschrijf jezelf met 2 woorden

Slide 4 - Slide

Hoe ziet mijn les eruit
  1. Herhalen vorige les
  2. Uitleg nieuwe lesstof met PPT of Lessonup
  3. Opdrachten maken en nakijken
  4. Terugblik op de les + huiswerk

Lesplanning, huiswerk en proefwerken staat altijd in SomToday




Slide 5 - Slide

Programma economie 3 vwo
Periode 1  (16 lessen)
Tussentijdse toets (H1: begroten voor iedereen + H2: de verdeling van het inkomen)
Afsluitende toets (H3: sparen en lenen)
Periode 3
Tussentijdse toets (H6: markten)
Afsluitende toets (H4: een eigen bedrijf + H5: de financiële administratie van een eigen bedrijf)

Slide 6 - Slide

Welke spullen heb je nodig?
  • Lesbrief Kopen en werken
  • Rekenmachine
  • Etui met inhoud: geo, potlood, gum, pen 
  • Schrift





Slide 7 - Slide

Afspraken/regels
  • Wij respecteren elkaar: Je hebt respect voor de docenten EN voor elkaar!
  • Het opgegeven huiswerk is gemaakt
  • Bij een uitleg van de docent ben je stil
  • Handen in de lucht als je een vraag hebt
  • Lokaal netjes houden: geen eten en drinken in de les
  • In de leswisselingen naar de wc en drinkfles vullen

Slide 8 - Slide

Waar denk je aan bij Economie?

Slide 9 - Mind map

Slide 10 - Video

Slide 11 - Slide

Wat is economie?
  • Economie bestudeert de behoeftebevrediging van mensen (consumenten, bedrijven, overheid, …)
  • Om je behoeften te voorzien heb je middelen (tijd en geld) nodig.
  • Van zodra er middelen moeten worden opgeofferd om je behoefte te voorzien is er sprake van schaarste.
  • De mate waarin je je behoeften kan voorzien noemen we welvaart.




Slide 12 - Slide

Welke keuzes maak jij?
Stap 1: Schrijf jouw keuzes op en vermeld hierbij een korte toelichting
Stap 2: Vergelijk nadien je antwoorden met je buur en ga hierover in gesprek
  1. Na het VWO studeren of meteen gaan werken? 
  2. In loondienst werken of een eigen bedrijf starten?
  3. Een huis kopen of een huis huren?
  4. Belasting betalen of belasting ontwijken?
  5. Sparen of beleggen?
  6. Zelf boodschappen doen of boodschappen laten bezorgen?
  7. Zelf schoonmaken of een schoonmaker inhuren?


Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Lesdoelen

  • Je kunt bedragen van verschillende tijdsperiodes omrekenen
  • Je weet het verschil tussen giraal en chartaal geld
  • Je kunt onderscheid maken tussen zakgeld en loon
  • Je kunt onderscheid maken tussen zwart en wit geld

Slide 15 - Slide

Hoe kom jij aan geld?

Slide 16 - Mind map

Money, Money
Zakgeld= Geld dat je zonder tegenprestatie
per week of per maand krijgt van ouders/verzorgers 
en dat je vrij mag besteden

Zakgeld kun je giraal of chartaal krijgen
Giraal geld= direct opvraagbare tegoeden op bankrekeningen
Chartaal geld= munten en bankbiljetten (contant geld)

Zwart geld: inkomsten die niet opgegeven worden bij de belastingdienst

Slide 17 - Slide

Wat moet jij betalen van jouw zakgeld?

Slide 18 - Open question

Nibud
Nibud= Nationaal Instituut Budgetvoorlichting

Slide 19 - Slide

Nibud
Nibud= Nationaal Instituut Budgetvoorlichting
  • onderzoek en voorlichting naar huishoudportemonnee
  • advies :
  • zakgeld, financiële administratie, lenen en reserves

Slide 20 - Slide

€ 5,- zakgeld per week is per maand
A
€ 20,-
B
€ 22,50
C
€ 21,67
D
€ 25,-

Slide 21 - Quiz


Rekenen van maand naar jaar, week etc.
  • 1 jaar = ? maanden
  • 1 jaar = ? weken
  • 1 jaar = ? dagen
  • 1 jaar = ? kwartalen
  • 1 kwartaal = ? maanden
Altijd eerst naar jaar en dan naar dag/week/maand!

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Afronden bij economie
  • Afronden van geld: altijd 2 decimalen.
  • Afronden van procenten: 2 decimalen.
  • Afronden getallen: 2 decimalen.
  • Afronden mensen, dagen, etc.: heel getal.
  • Tenzij er anders gevraagd wordt!

Slide 24 - Slide

Zelf aan de slag!   
Iedereen:
Lezen: paragraaf 1.1 Zakgeld
Maken: de vragen 1.1 en 1.2 


Klaar?:
Nakijken: vraag 1.1. tm 1.4

rood = Iedereen is stil
  

oranje = Je de docent een vraag stellen


groen = Je mag met elkaar fluisterend 
overleggen
timer
10:00

Slide 25 - Slide

Wat vond je van de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll