Oefening 4: horen, zien en doen
a. Neem 10 kleine briefjes.
b. Er komt een woord op het bord, we noemen het woord op en vegen het weer uit.
c. Je schrijft het woord op 1 briefje en leg het omgekeerd naast je neer.
d. Je mag 2 min praten over deze oefening en aankomend weekend.
e.Je schrijft de woorden op die je nog onthouden hebt.