Thema 1 - les 1 - woorden over wonen

Waar kunnen mensen allemaal in wonen?
1 / 20
next
Slide 1: Mind map
TaalBasisschoolGroep 5

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Waar kunnen mensen allemaal in wonen?

Slide 1 - Mind map

Lesdoel
Ik leer twaalf woorden over
wonen en kan daar opdrachten mee maken.

Slide 2 - Slide

We lezen samen de tekst!

Slide 3 - Slide

het appartement
een woning in een gebouw waar ook andere mensen in wonen.

Dit appartement staat ergens in Hilversum.

Slide 4 - Slide

belemmeren
in de weg zitten, hinderen

Werkwoord
Ik belemmer
Ik belemmerde
Ik heb belemmerd
De muur belemmert mij. Ik kan nu niet doorlopen.

Slide 5 - Slide

het centrum
Het midden van iets, bijvoorbeeld van een stad of dorp.

Ik het centrum van een stad of dorp zijn meestal de grote winkels.

Slide 6 - Slide

de huisregels
Regels die in een woning gelden.

Wij hebben huisregels en op school hebben wij schoolregels.

Slide 7 - Slide

huren
Geld betalen om iets tijdelijk te mogen gebruiken.

Werkwoord
Ik huur
Ik huurde
Ik heb gehuurd
Je kunt een huis of een flat huren.
Maar je kunt ook een auto, gereedschap of andere dingen huren.

Slide 8 - Slide

inrichten
Een huis aankleden met meubels, gordijnen en andere spullen.
Werkwoord
Ik richt in
Ik richtte in
Ik heb ingericht
Hoe ga jij later jouw huis inrichten?

Slide 9 - Slide

de omheining
de heg, het hek of de schutting om iets heen.

Dit huis heeft een schutting gecombineerd met een heg. Dat is een mooie omheining.

Slide 10 - Slide

het rijtjeshuis
Een huis dat in een rij staat van dezelfde huizen.

Op deze foto staan allemaal rijtjeshuizen. Woon je op de hoek dan noemen ze dat ook wel een hoekwoning.



Slide 11 - Slide

het terrein
een stuk land

De camping lag op een grasachtig terrein

Slide 12 - Slide

volledig
Compleet, helemaal.

Als een puzzel niet volledig is, dan mis je een stukje.

Slide 13 - Slide

de vrijstaande woning
Een huis dat niet is vastgebouwd aan andere huizen.

Op deze foto zie je een vrijstaande woning. Deze huizen zijn meestal erg duur.


Slide 14 - Slide

de wijk
    Deel van een stad t

Onze school staat in de wijk Noordoost

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Slide 17 - Slide

Sleep het woord naar de juiste betekenis.
Een deel van een stad of groot dorp.
Het midden van een stad of een dorp.

Een leeg huis aankleden met meubels.

Een hek rondom een terrein.
Steeds betalen om iets te mogen gebruiken.
inrichten
huren
de wijk
het centrum
de omheining

Slide 18 - Drag question

Maak een zin met het woord

het centrum

Slide 19 - Open question

aan het werk
Pak je taalschrift en taalboek.

Maak de opdrachten van les 1. Opdracht 2, 4, 5 en 6.

Klaar: taalblobs

Slide 20 - Slide